Oefentoets jaar 3 week 44

Oefentoets jaar 3 week 44
Hoy vamos a repasar todo para el examen.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets jaar 3 week 44
Hoy vamos a repasar todo para el examen.

Slide 1 - Tekstslide

Stof proefwerk: 
Hoofdstuk 1:

Thema: Vakantie en woordenschat hoofdstuk 1
Lezen
Dit kan je oefenen met de leesteksten die staan in hoofdstuk 1 van Paso Adelante.
Grammatica: Presente (regelmatige werkwoorden) en de preterito perfecto
Beide tijden moet je kunnen vervoegen en je moet ze op de juiste plek kunnen zetten bij een gatentekst.
Gatentekst: https://view.genially.coPA2 H1 SELECCIÓN DE VOCABULARIO | Quizlet
De woordjes leer je voor het lezen van de tekst, de grammatica en de gatentekst. Leg dus met name de focus op de betekenis en niet het uit je hoofd leren van hoe je ze schrijft.
Schrijven: je moet een korte tekst kunnen schrijven over je vakantie. Denk aan: waar ben je geweest, wat heb je gedaan etc. Dit gaan we aankomende week nog oefenen. Rond de 50 woorden.













































Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hoe bepaal je in het Spaans welk onderwerp je gebruikt? Wat is het meervoudstrucje?

Slide 6 - Open vraag

Los pronombres personales
Yo = ik
Tú = jij
Él/ella/usted = hij/zij/u (deze gebruik je ook bij 1 naam/ding)
Nosotros = wij (denk aan: naam + ik maar ook bij nosotros)
Vosotros = jullie (denk aan: naam + jij of vosotros)
Ellos/ellas = zij meervoud (denk aan: naam + naam of ellos/ellas)

Slide 7 - Tekstslide

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
Escribir (schrijven)
escribo
escribes
escribe
escribimos
escribís
escriben

Slide 8 - Sleepvraag

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
compro
compras
compra
compramos
compráis
compran

Slide 9 - Sleepvraag

Yo
Él/ella/usted
Nosotros/-as
Vosotros/-as
Ellos/-as
El presente (tegenwoordige tijd)
Comer (eten)
como
comes
come
comemos
coméis
comen

Slide 10 - Sleepvraag

Vervoeg de werkwoorden in Presente de Indicativo:

1. . (trabajar) Yo _______________ en una oficina

A
trabajas
B
trabajo
C
trabajamos
D
trabajan

Slide 11 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

2. (escribir)¿Vosotras _______ vuestro apellido con la V o
con la W?

A
escribís
B
escribo
C
escribimos
D
escribes

Slide 12 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

3. (beber)El niño ______ mucha leche.

A
bebéis
B
beben
C
bebo
D
bebe

Slide 13 - Quizvraag



Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

(vivir)María ______ en el quinto piso de este edificio.



A
vivo
B
viven
C
vivimos
D
vive

Slide 14 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoorden in Presente de Indicativo:

(beber)El niño ______ mucha leche.

A
bebéis
B
beben
C
bebo
D
bebe

Slide 15 - Quizvraag

APRENDER 4. Yo ……………………………. español en casa.

Slide 16 - Open vraag

Nosotros...........(hablar)

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

onregelmatige vormen 
'presente perfecto'
decir
hacer
abrir
volver

escribir
ver
poner
romper
dicho
hecho
abierto
vuelto
escrito
visto
puesto
roto

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep de zinnen naar het juiste vervoegen v/d pretérito perfecto 
-ar
-er
-ir
haber
yo = he
tú = has
él..= ha
nosotros = hemos
vosotros = habéis
ellos.. = han
hablado
escuchado
comido
leído
ido
salido

Slide 20 - Sleepvraag

Het hulpwerkwoord bij de pretérito perfecto is:
A
Tener
B
Querer
C
Haber
D
Saber

Slide 21 - Quizvraag

Pretérito perfecto
(vosotros) caminar

Slide 22 - Open vraag

Pretérito perfecto:
comprar - ella

Slide 23 - Open vraag

Pretérito perfecto:
(nosotros) visitar

Slide 24 - Open vraag

Pretérito perfecto:
Ella-vivir

Slide 25 - Open vraag

Pretérito perfecto:
yo (dormir)

Slide 26 - Open vraag

FRASES CLAVE
¿Has ido de vacaciones este verano?
¿Has conocido a gente nueva?
¿Lo has pasado bien?
¿Te gusta la comida italiana?
Sí, ha sido fenomenal
Sí, he conocido a un chico francés
Sí, me gusta mucho la pizza
Sí, hemos estado en Italia

Slide 27 - Sleepvraag

En las vacaciones yo...
timer
1:00
duermo
voy al carnaval
estoy con la familia 

hago deporte 

voy a esquiar

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Responde a las preguntas en Español. Escribe un texto de 40-50 palabras.
1. ¿Qué te gusta hacer en tu tiempo libre? (2p)
2. ¿Has ido de vacaciones este verano? ¿Adónde? (4p)
3. ¿Has hecho algo especial? (2p)
4. ¿Has conocido a gente nueva? (2p)

Slide 31 - Open vraag

Leer alle signaalwoorden uit de genially presentatie inclusief betekenis van de werkwoorden!!

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Los marcadores del Perfecto
hoy
entonces
nunca
ayer
hace dos días
esta semana
en 2018
la semana pasada
alguna vez

Slide 34 - Sleepvraag

Wat is GEEN signaalwoord van de pretérito perfecto?
A
anoche
B
nunca
C
todavía no
D
siempre

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord van de perfecto?
A
ayer
B
en 2011
C
este mes
D
las vacaciones pasadas

Slide 36 - Quizvraag

Wat is GEEN signaalwoord van de presente perfecto
A
esta semana
B
ayer
C
hoy
D
este mes

Slide 37 - Quizvraag

Het signaalwoord 'últimamente' hoort bij de presente perfecto. Wat betekent het?
A
uiterlijk
B
uiteindelijk
C
de laatste tijd
D
sinds

Slide 38 - Quizvraag