link+ thema 18 taak 2 en 3

LINK+ thema 18 taak 2 en 3
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

LINK+ thema 18 taak 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Sinds haar vrienden verhuisd zijn, voelt ze zich vaak ..................
A
rommel
B
thuiskomen
C
eenzaam
D
rommel

Slide 2 - Quizvraag

De ................. heeft veel schade aangericht aan de huizen in het dorp.
A
overstroming
B
stormen
C
konijn
D
beest

Slide 3 - Quizvraag

Het kind bleef de kat zachtjes ............ terwijl hij lag te slapen.
A
opgroeien
B
ruiken
C
toestaan
D
aaien

Slide 4 - Quizvraag

Na haar operatie moest hij zijn moeder tijdelijk .................
A
verbieden
B
verzorgen
C
stijgen
D
nadeel

Slide 5 - Quizvraag

In dit ........... zijn de bladeren prachtig rood en oranje gekleurd.
A
lucht
B
lente
C
seizoen
D
misverstand

Slide 6 - Quizvraag


Die ............... tijdens haar studententijd was spannend maar ook onzeker.


A
kans
B
wisselvallig
C
daardoor
D
periode

Slide 7 - Quizvraag

Het voelt altijd goed om na een lange reis weer .............. te ................
A
hebben, thuiskomen
B
thuis, komen
C
komt, thuis
D
zijn, thuisgekomen

Slide 8 - Quizvraag

In het .............. van Nederland waait het vaak harder dan in het .............
A
storm, onweer
B
dam, dijk
C
periode, seizoen
D
westen, oosten

Slide 9 - Quizvraag

Ik vond het kerstfeest nogal ............. zonder lichtjes en muziek .
A
zacht
B
ongezellig
C
nadeel
D
knuffelen

Slide 10 - Quizvraag

De nieuwe trui voelt heerlijk .............. op mijn huid.
A
zacht
B
eerlijk
C
aaien
D
allergisch

Slide 11 - Quizvraag

Het weer in april is in Nederland vaak erg ......................
A
toevallig
B
verandervallig
C
wisselvallig
D
bouwvallig

Slide 12 - Quizvraag

Ze wilde dat haar kinderen ............... in een stad met veel mogelijkheden.
A
groeide op
B
groeien op
C
opgroeiden
D
groeit op

Slide 13 - Quizvraag

De kinderen ............... hun oma als ze thuiskomt.
A
voorspellen
B
knuffelen
C
zeuren
D
genieten

Slide 14 - Quizvraag

Wat een ............., klein hondje hebben jullie!
A
schattig
B
hitte
C
beschermen
D
wilde

Slide 15 - Quizvraag