Planten bs. 3+4: glucose als grondstof, voortplanting

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bij elke bs. is er een videouitleg
  • Het lezen van de lesstof uit je boek blijft belangrijk
  • Elke les heeft leerdoelen aan het begin van de video
  • Na elke les heb je ook een samenvatting wat je moet weten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen bs. 3+4
Je kunt:
  •  beschrijven onder welke omstandigheden fotosynthese en verbranding plaatsvinden.
  • aangeven welke stoffen een plant kan maken uit de grondstof glucose en wat de functies zijn van deze stoffen.
  • beschrijven hoe ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden bij planten geven.
  • de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Tekstslide

Energierijke en energiearme stoffen
Energierijke stoffen zijn gevormd door dieren of planten. Voorbeelden van energierijke stoffen zijn eiwitten, koolhydraten en vetten.

Energiearme stoffen komen voor in de levenloze natuur (rotsen, water, lucht). Voorbeelden van energiearme stoffen zijn koolstofdioxide, mineralen en water.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht fotosynthese en verbranding
Welke energiearme stoffen gebruikt de plant bij fotosynthese?
Welke energierijke stoffen maakt een plant bij fotosynthese?

Welke energiearme stoffen gebruikt de plant bij Verbranding?
Welke energierijke stoffen maakt een plant bij Verbranding?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Planten kunnen glucose omzetten in alle andere energierijke stoffen waaruit ze bestaan.
Van glucose maakt een plant andere koolhydraten, zoals suiker, zetmeel en cellulose.
Van glucose en nitraat maakt een plant eiwitten; Eiwitten kunnen worden opgeslagen, bijvoorbeeld in de zaden van een boonplant.
Van glucose maakt een plant vetten; Voorbeelden  zijn zonnebloempitten en pinda’s.

Slide 7 - Tekstslide

Assimilatie
 De opbouw van energierijke stoffen uit andere stoffen noem je assimilatie (assimileren is samenstellen, opbouwen). Ook de vorming van glucose bij de fotosynthese is assimilatie.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De functie van assimilatieproducten
  • Brandstoffen worden verbruikt bij de verbranding. Vooral glucose is een belangrijke brandstof.
  • Bouwstoffen worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel).
  • Reservestoffen, vooral zetmeel, worden opgeslagen voor later.

Slide 10 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 11 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 12 - Open vraag

Ongeslachtelijke voortplanting
  • Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een organisme uit tot een nieuw organisme.
  •  Ongeslachtelijke voortplanting vindt plaats door middel van mitose (gewone celdelingen). 
  • Na ongeslachtelijke voortplanting hebben alle nakomelingen dus hetzelfde genotype als de ouderplant.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
  • Bij geslachtelijke voortplanting versmelten de kernen van twee geslachtscellen. Hierdoor ontstaat een bevruchte eicel. Een bevruchte eicel kan uitgroeien tot een nieuw individu.
  • Geslachtscellen ontstaan door meiose (reductiedeling).
  •  Bij bevruchting versmelten twee geslachtscellen met elkaar. Zo ontstaan nakomelingen met telkens nieuwe genotypen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Opdracht Bloem
Geef bij elk onderdeel van de bloem aan wat de functie is.
gebruik lesstof (digitaal): 8.4 Voortplanting planten

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Meeldraden(mannelijk)

Slide 26 - Tekstslide

Stamper (vrouwelijk)

Slide 27 - Tekstslide

wat is het verschil tussen...?
Geslachtelijke
en 
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 28 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 29 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 30 - Open vraag

lees en maak de bs. 3+4
succes!!!

Slide 31 - Tekstslide