Herhaling Gerundio

Plan de clase
  1. Herhalen ESTAR + GERUNDIO
  2. Practicamos en clase
  3. Vocabulario 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Plan de clase
  1. Herhalen ESTAR + GERUNDIO
  2. Practicamos en clase
  3. Vocabulario 

Slide 1 - Tekstslide

Les in twee delen 
ESTAR + GERUNDIO
  • Wanneer gebruik je de Gerundio?
  • Hoe maak je de Gerundio?  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Acties die nu aan de gang zijn (estar + gerundio)
Ejemplos: 
Estoy corriendo
Estás leyendo
Está bebiendo
Estamos bailando
Estáis trabajando
Están comiendo

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOE MAAK JE DE GERUNDIO ?
Dus, hoe maak je de gerundio? 
vervoeging van ESTAR + gerundio


ww -AR
ww -ER
ww -IR
stam + ANDO
stam + IENDO
stam + IENDO
jugar > jugando

Vosotros estáis jugando.  
hacer > haciendo

Maria, ¿qué estás haciendo?
escribir > escribiendo

Mis padres están escribiendo una carta.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Gerundios irregulares:
 decir  = diciendo
 venir = viniendo
 dormir = durmiendo
 pedir = pidiendo
 leer = leyendo
 ir = yendo




¡EXTRA!
Wederkerende werkwoorden kunnen voor de vorm van estar staan, of achter de Gerundio:
- Me estoy duchando.
   OF
- Estoy duchándome

¡OJO!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué estás haciendo? betekent ...
A
Wat doe je?
B
Wat ben je aan het doen?
C
Wat maak je?
D
Wat ben je aan het maken?

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué está haciendo el niño? (llorar=huilen)
A
El niño está lloriendo
B
El niño está lloriando
C
El niño está llorando
D
El niño está llorar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

llorar
De stam is    ( llorar - ar = ) llor
Werkwoorden op -ar krijgen de uitgang - ando
Dus: llor + ando = llorando

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué está haciendo?
(comer)
A
está comando
B
está comendo
C
está comindo
D
está comiendo

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

comer
De stam is (comer - er ) com
Werkwoorden op - er krijgen de uitgang -iendo
Dus com + iendo = comiendo

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué está haciendo esta niña? (escribir = schrijven)
A
Está escribiando.
B
Está escribando.
C
Está ecribendo
D
Está escribiendo.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

escribir
De stam is (escribir - ir) escrib
Werkwoorden op -ir krijgen de uitgang -iendo
Dus escrib + iendo = escribiendo

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ESTAR + GERUNDIO

Mi padre / leer / un libro.
A
está leyendo
B
estás leiendo
C
estáis leyendo
D
estoy leyendo

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van ESTAR +GERUNDIO:

escribir, tú
A
está escribiendo
B
estás escribiendo
C
estoy escribiendo
D
estamos escribiendo

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ESTAR + GERUNDIO:
¿_____ ____ (hacer, vosotros) una tarta ?
A
estamos haciendo
B
estoy haciendo
C
estás haciendo
D
estáis haciendo

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ESTAR + GERUNDIO

Ahora nosotros _____ _______ en el parque (correr)

A
estáis corriendo
B
están corriendo
C
estamos corriendo
D
estoy corriendo

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ESTAR + GERUNDIO

Yo ___________ el español

A
estoy aprendendo
B
está aprendiendo
C
estoy aprendiendo
D
estoy aprendando

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ESTAR + GERUNDIO

Mis padres _______________
A
están dormiendo
B
está durmiendo
C
están durmiendo
D
estan dormiendo

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin naar het Spaans:
Ik ben Spaans aan het studeren


Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin naar het Spaans:
Mijn ouders liggen te slapen


Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin naar het Spaans:
Mijn zus en ik zijn aan het koken


Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin naar het Spaans:
Jij bent huiswerk aan het maken


Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin naar het Spaans:
Zij is aan het werken

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal de zin naar het Spaans:
Jullie zijn aan het praten

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies