stijlfiguren/retorische middelen

Wat zijn retorische middelen?
Je gebruikt retorische middelen om een tekst aantrekkelijker te maken!
Beeldspraak (zoals metaforen en metoniemen), stijlfiguren (zoals hyperbolen en understatements, uitdrukkingen en rijm vallen onder de retorische middelen. Maar er zijn er nog meer, zoals:
- de repetitio
- de enumeratio
- de opsomming in drieën
- drieslag
- de climax
- omgekeerde climax

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn retorische middelen?
Je gebruikt retorische middelen om een tekst aantrekkelijker te maken!
Beeldspraak (zoals metaforen en metoniemen), stijlfiguren (zoals hyperbolen en understatements, uitdrukkingen en rijm vallen onder de retorische middelen. Maar er zijn er nog meer, zoals:
- de repetitio
- de enumeratio
- de opsomming in drieën
- drieslag
- de climax
- omgekeerde climax

Slide 1 - Tekstslide

Wat valt je op aan het taalgebruik van de spreker die je zojuist hebt gezien?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Repetitio
Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een herhaling van woorden om datgene wat je zegt te onderstrepen.
Voorbeelden:
Uur na uur bleef het stil.
Tijdens het kamp was het macaroni en nog eens macaroni wat we kregen.

Slide 4 - Tekstslide

Enumeratio
Dit is een (lange) opsomming.
Voorbeelden:
Rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.
Plastic, blikjes, peuken, papier en lege zakjes gooien ze zomaar in de berm.

Slide 5 - Tekstslide

Opsomming in drieën (drieslag)
De naam zegt het al: er worden drie dingen opgesomd. 
Voorbeelden:
Te land, ter zee en in de lucht.
De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.

Slide 6 - Tekstslide

Climax
Dit is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.
Voorbeelden:
Eerst mochten we geen handen schudden, toen niet meer sporten en nu zelfs de deur niet meer uit.
Het team ging voor brons, hoopte toen op zilver, maar heeft goud gewonnen.

Slide 7 - Tekstslide

Een climax is een
A
herhaling
B
opsomming in drieën
C
lange opsomming
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 8 - Quizvraag

Een repetitio is een
A
schijnbare tegenspraak
B
herhaling
C
opsomming in drieën
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 9 - Quizvraag

Een enumeratio is een
A
(lange) opsomming
B
herhaling
C
schijnbare tegenspraak
D
opsomming in drieën

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een opsomming in drieën?
A
fout, fout, fout
B
Eerst wandelde hij, toen ging hij over in een draf en uiteindelijk begon hij te sprinten.
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
D
rust, reinheid, regelmaat

Slide 11 - Quizvraag

Veni, vidi, vici
(Ik kwam, ik zag, ik overwon)
Dit is een:
A
drieslag
B
opsomming in drieën
C
enumeratio
D
climax

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt mensen en mensen.

Dit is een:
A
climax
B
drieslag
C
Repititio
D
Enumeratio

Slide 13 - Quizvraag

Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
Repititio
B
Opsomming in drieën
C
Enumeratio
D
Climax

Slide 14 - Quizvraag

Regenwouden, tropische stranden, exotische dieren en bijzondere steden hebben we gezien. Dit is een:
A
Repetitio
B
Enumeratio
C
Opsomming in drieën (drieslag)
D
Climax

Slide 15 - Quizvraag