Frans - gespreksvaardigheid

Bonjour!!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!!

Slide 1 - Tekstslide

Les buts d'aujourd'hui:
Tu sais utiliser le passé composé
Tu comprends le principe des cartes SMOES

Slide 2 - Tekstslide

Le passé composé = v.t.t.

Slide 3 - Tekstslide

Le passé composé = v.t.t.

Slide 4 - Tekstslide

La voiture (heeft gehad) un accident
A
a été
B
est montée
C
est allée
D
a eu

Slide 5 - Quizvraag

La voiture (heeft geraakt) la maison
A
a heurté
B
a cassé
C
est cassée
D
est tombée

Slide 6 - Quizvraag

La façade (is kapotgegaan/gebroken)
A
a été
B
est descendue
C
est cassée
D
a cherché

Slide 7 - Quizvraag

Le cycliste (is uitgegleden)
A
est tombé
B
a glissé
C
est parti
D
a freiné

Slide 8 - Quizvraag

Les gens (zijn gekomen) aider
A
ont fait
B
sont venus
C
sont allés
D
ont été

Slide 9 - Quizvraag

(Le cheval) is gevallen =

Slide 10 - Open vraag

L'homme (heeft gewonnen) =

Slide 11 - Open vraag

Questions?

Slide 12 - Tekstslide

SMOES


Décrire des mots inconnus

Slide 13 - Tekstslide

Comment décrire un mot (p.e. un objet), quand on ne connaît pas le mot en français?
Je kunt een aantal aspecten van het voorwerp beschrijven :
- de vorm
- het materiaal
- de functie
Par exemple:
C’est petit, c’est blanc et c’est pour écrire au tableau noir. (une craie)
C’est en plastique, c’est transparent et ça sert à emballer un paquet. (du scotch)
C’est en métal ou en plastique et on l’utilise pour accrocher des pantalons (un cintre)


Slide 14 - Tekstslide

Ne plus savoir quoi dire
:


Hoe zeg je dat..              Comment dire..  
Wacht even..                   Attendez
Een momentje, ik zoek het woord..
                                          Un moment, je cherche le mot
Nou ja eh, hoe zal ik het zeggen… 
                                          Bon alors euh, c’est-à-dire euh…

Slide 15 - Tekstslide

Décrire le mot "zondagsrijder"
- Categorie: persoon
1. C'est une personne

2. Omschrijf dit woord m.b.v. de woorden:

- conduire = besturen 
(let op: in de juiste vorm zetten!)
- avec prudence = voorzichtig
- débutant = beginneling
- lentement = langzaam

Slide 16 - Tekstslide

Probeer het woord "zondagsrijder" zo precies mogelijk te omschrijven

Slide 17 - Open vraag

Parkeerwachter
se garer - contrôler - payer 



persoon

Slide 18 - Tekstslide

Essayer de décrire au mieux
"een parkeerwachter"

Slide 19 - Open vraag

Blindengeleidehond
aveugle - aider 



dier

Slide 20 - Tekstslide

Décrivez au mieux le mot "blindengeleidehond"

Slide 21 - Open vraag

geldautomaat




objet

Slide 22 - Tekstslide

Décrivez au mieux le mot "geldautomaat"

Slide 23 - Open vraag

Questions?

Slide 24 - Tekstslide

Bien travaillé!

Slide 25 - Tekstslide