,

hoofdstuk 1 burgers en stoommachines samenvatting

geschiedenis B2TH
samenvatting  paragraaf 1/2/3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

geschiedenis B2TH
samenvatting  paragraaf 1/2/3

Slide 1 - Tekstslide

1.1 De Industriële revolutie

Slide 2 - Tekstslide

§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen waarom huisnijverheid verdween toen de fabrieken kwamen
Begrippen:
  • huisnijverheid
  • fabrieken
  • industrialisatie
B
oorzaken van de industrialisatie
Leerdoel:
  • je kunt de vier  oorzaken van de industrialisatie in groot Brittannië noemen en een beschrijving geven hoe de industrialisatie in Nederland begon
Begrippen:
  • geen begrippen
C
Gevolgen van de industriële revolutie
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat kapitalisme is en tenminste vier andere gevolgen noemen van de industrialisatie in de 19e eeuw
Begrippen:
  • arbeiders
  • industriële revolutie
  • moderne tijd

Slide 3 - Tekstslide

Voor de tijd van fabrieken:
  • Zomer: werken op platteland
  • Winter: geld bijverdienen met huisnijverheid: het thuis produceren van producten
  • Voor handelaren producten maken
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen waarom huisnijverheid verdween toen de fabrieken kwamen
Begrippen:
  • huisnijverheid
  • fabrieken
  • industrialisatie

Slide 4 - Tekstslide

Komst fabrieken zorgde voor verandering:

In veel gebieden nam de landbouw en huisnijverheid af. Het aantal fabrieken groeide juist.
Fabrieken konden sneller, veel meer en goedkoper producten (textiel) maken.

Dit noem je industrialisatie
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine

Slide 5 - Tekstslide

De industrialisatie zorgde voor verandering op economisch gebied:
  • Mijnbouw en metaalindustrie werd belangrijk
  • Huisnijverheid en kleine werkplaatsen van ambachtslieden verdwenen
  • Boeren waren niet langer baas op hun boerderij, maar werkten op vaste tijden in de fabriek
  • Met machines kon je in dezelfde tijd veel meer maken
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine

Slide 6 - Tekstslide

§1.1
De industriële revolutie
B
oorzaken van de industrialisatie
  • Eerste fabrieken in Nederland (NL) 1860
100 jaar later!!!

Slide 7 - Tekstslide

  • Eerste fabrieken in Groot-Brittannië (GB) 1750: 4 oorzaken
§1.1
De industriële revolutie
B
De oorzaken van de industrialisatie
Leerdoel:
  • Je kunt 4 oorzaken noemen van de industrialisatie in GB en beschrijven wanneer deze in NL begon
Begrippen:
  • geen begrippen
1. bevolking groeit; vraag nar kleding neemt toe
2. Door nieuwe machines werd meer en snel geproduceerd
3. Aanbod van arbeiders is groot
4. katoen uit de plantages in Amerika
4. steenkool en ijzererts uit eigen grond

Slide 8 - Tekstslide

§1.1
De industriële revolutie
B
oorzaken van de industrialisatie
  • Eerste fabrieken in Nederland (NL) 1860
Twente
Er was al veel huisnijverheid in Twente
Er woonden mensen die voor weinig geld veel wilden doen
voor deze industrialisatie waren kanalen en spoorlijnen nodig. voor aanvoer van grondstoffen en afvoeren van producten.

rond 1900: eerste steenkoolmijnen in zuid Limburg open

Slide 9 - Tekstslide

  1. Huisnijverheid verdwijnt.
  2. Mijnbouw en metaalindustrie worden belangrijk.
  3. Producten worden goedkoper door massaproductie.
  4. Mensen trokken van platteland naar de stad: verstedelijking.
  5. Nieuwe groepen in de samenleving: arbeiders en ondernemers.
  6. Het kapitalisme komt op.
  7. Het milieu raakt vervuild en de aarde warmt op.
  • Alle veranderingen tijdens de  industriële revolutie  vanaf 1800 betekenen een een nieuwe periode: de moderne tijd
§1.1
De industriële revolutie
c
Gevolgen van de industriële revolutie
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat kapitalisme is en tenminste 4 andere gevolgen noemen van de industrialisatie in de 19e eeuw.
Begrippen:
  • verstedelijking
  • arbeiders
  • kapitalisme
  • industriële revolutie
  • moderne tijd

Slide 10 - Tekstslide

 §1.2 Leven in een industriestad

Slide 11 - Tekstslide

§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven
Begrippen:
  • geen begrippen
B
Het leven van de burgerij
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij en de middenklasse beschrijven 
Begrippen:
  • gegoede burgerij
C
Het liberalisme
Leerdoel:
  • Je kunt een belangrijk economisch idee en een belangrijk  politieke idee noemen van de Liberalen in de 19e eeuw.
Begrippen:
  • liberalen
  • liberalisme
  • kiesrecht

Slide 12 - Tekstslide

Werkomstandigheden:
  • Lange dagen
  • Nachtdiensten
  • Lage lonen
  • Hele gezin moest werken, ook kinderen
  • Werk was gevaarlijk en ongezond
  • Ziek? Je verdiende niets
  • Je kon zomaar ontslagen worden
  • Ging je klagen, dan werd je ontslagen
§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven
Begrippen:
  • geen begrippen

Slide 13 - Tekstslide

Leefomstandigheden:
  • Huizen lagen dicht bij fabrieken
  • Vuile rook
  • Kleine huizen
  • Geen stromend water
  • Geen riolering
  • Slechte hygiëne, veel ziektes
  • Door geldgebrek konden kinderen niet naar school
§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Arbeiderswoningen in Amsterdam. 1 gezin per kamer!

Slide 14 - Tekstslide

Gegoede burgerij = groep mensen met veel geld en bezittingen, zoals fabriekseigenaren, advocaten, bankiers
Middenklasse= winkeliers, onderwijzers en kantoorpersoneel

  • Grote huizen met tuinen
  • Huizen hadden eigen wc
  • Gezond voedsel en drinkwater
§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij en de middenklasse beschrijven 
Begrippen:
  • gegoede burgerij

Slide 15 - Tekstslide

§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Leefomstandigheden gegoede burgerij en middenklasse:

  • Kinderen gingen naar school
  • Buiten spelen
  • Vrouwen gegoede burgerij werkten niet: kinderen opvoeden en personeel aan het werk zetten
  • Vrouwen uit de Middenklasse werkten wel

Slide 16 - Tekstslide

§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Onder de gegoede burgerij stond de middenklasse
  • Winkeliers
  • Onderwijzers
  • Kantoorpersoneel

Kortom: beroep waar je een opleiding voor moet volgen / eigen bedrijf hebben. 

Waren minder rijk dan gegoede burgerij

Slide 17 - Tekstslide

Regering bestond uit liberalen, die veranderden niks aan de leefomstandigheden van de arbeiders.
§1.2
Leven in een industriestad
C
Het liberalisme
Leerdoel:
  • Je kunt een belangrijk economisch idee en een belangrijk politiek idee noemen van de Liberalen in de 19e eeuw.
Begrippen:
  • liberalen
  • liberalisme
  • kiesrecht

Slide 18 - Tekstslide

§1.2
Leven in een industriestad
C
Het liberalisme
Belangrijke punten liberalisme:
Economisch:
  • Regering zo min mogelijk bemoeien met economie. Fabriekseigenaren mochten zelf lonen en prijzen bepalen.
Politiek:
  • Zo min mogelijk bemoeien met de burgers, wel zorgen voor orde en veiligheid.
  • Alle burgers zelfde grondrechten: vrijheid van meningsuiting/godsdienst
  • Kiesrecht, Alleen voor de rijke mannen

Slide 19 - Tekstslide

§3
Arbeiders gaan samenwerken
A
Samen sterk
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven wat verschillende groepen deden om de arbeiders en armen te helpen.
Begrippen:
  • liefdadigheid
  • vakbonden
B
Het socialisme
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat socialisten wilden veranderen aan de samenleving en hoe ze dat wilden doen.
Begrippen:
  • socialisme
  • politieke partij
  • algemeen kiesrecht
C
Sociale wetten
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen door welke 2 ontwikkelingen er aan het einde van de 19e eeuw sociale wetten kwamen.
Begrippen:
  • sociale wetten
  • sociale kwestie

Slide 20 - Tekstslide

De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.

Eind 19e eeuw. Vooral in de steden. je kon niet meer om de kwestie (probleem) heen

Arbeiders en armen werden door de staat niet geholpen.
Door wie wel?
  • Familie
  • Kerk
  • Liefdadigheid van de rijken
§3
Arbeiders gaan samenwerken
A
Samen sterk
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven wat verschillende groepen deden om de arbeiders en armen te helpen.
Begrippen:
  • liefdadigheid
  • vakbonden
Een vrouw zamelt geld in
voor een goed doel

Slide 21 - Tekstslide

Eind 19e eeuw richten arbeiders vakbonden op.
Zij strijden voor:
  • hoger loon
  • kortere werktijd
  • afschaffing kinderarbeid

Dit deden zij door:
  • Stakingen organiseren
  • Doel: fabrieksbazen dwingen om lonen te verhogen en werkomstandigheden te verbeteren
§3
Arbeiders gaan samenwerken
A
Samen sterk
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven wat verschillende groepen deden om de arbeiders en armen te helpen.

Slide 22 - Tekstslide

§3
Arbeiders gaan samenwerken
B
Het socialisme
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat socialisten wilden veranderen aan de samenleving en hoe ze dat wilden doen.
Begrippen:
  • socialisme
  • politieke partij
  • algemeen kiesrecht
Fabriekseigenaar
Arbeiders
alle winst van de fabriek
bezaten grondstoffen, machines, fabrieken
kregen laag loon
Oneerlijk!!!
Socialisme

Slide 23 - Tekstslide

§3
Arbeiders gaan samenwerken
B
Het socialisme
sommigen wilden met geweld het bezit afpakken (communisten)

Socialisten: de arbeiders zullen ooit in opstand komen en dan het bezit van de rijken afpakken.

Om echt dingen te veranderen was invloed op het bestuur nodig.
1881: oprichting socialistische politieke partij (de SDAP= sociaal democratische arbeiderspartij)
Belangrijkste doel: algemeen kiesrecht.


Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat socialisten wilden veranderen aan de samenleving en hoe ze dat wilden doen.

Slide 24 - Tekstslide

§3
Arbeiders gaan samenwerken
B
Het socialisme
Algemeen kiesrecht
Ook arme arbeiders mogen stemmen
Socialisten zouden in bestuur komen
Wetten om arbeiders te beschermen
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat socialisten wilden veranderen aan de samenleving en hoe ze dat wilden doen..

Slide 25 - Tekstslide

Rond 1870: liberalen voeren eerste sociale wetten in.

dit is eigenlijk gek, waarom?

  • Ongevallenwet
  • Kinderwetje van Van Houten
  • Leerplichtwet
  • Woningwet
§3
Arbeiders gaan samenwerken
C
Sociale wetten
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen door welke 2 ontwikkelingen er aan het einde van de 19e eeuw sociale wetten kwamen.
Begrippen:
  • sociale kwestie
  • sociale wetten

Slide 26 - Tekstslide