Allemaal anders

HS 1.7: Allemaal anders
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

HS 1.7: Allemaal anders

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Voorkennis
uitleg Allemaal Anders
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Glucose
Koolstofdioxide
Water
Zuurstof
Energie uit licht

Slide 3 - Sleepvraag

Lesdoelen
  •  Je kunt aanpassingen bij planten beschrijven.
  • Je kunt aanpassingen bij dieren beschrijven.

  • Dieren en planten moeten zich voeden, verdedigen en voortbewegen. Dat doet elke soort op zijn eigen manier

Slide 4 - Tekstslide

Aanpassingen
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun omgeving en leefwijze.

Je kunt denken aan ademhaling, beweging, voeding, verdediging en voortplanting.
Bijvoorbeeld: Vissen zijn aangepast aan water (kieuwen)
Vogels om te vliegen (vleugels)

Slide 5 - Tekstslide

Waterdieren
  • leven in het water
  • hebben vinnen om te sturen, lichaamsvorm
  • zijn gestroomlijnd: kop, lijf & staart lopen in elkaar over daardoor glijden ze snel door het water

Slide 6 - Tekstslide

Waterplanten

Slide 7 - Tekstslide

Genoeg water?
  • Aanpassingen tegen uitdroging
  • kleine dikke / grote dunne bladeren
  • veel / weinig wortels 
  • Grote bladeren veel fotosynthese
Veel water 
Weinig water

Slide 8 - Tekstslide

Aanpassing bij planten

Slide 9 - Tekstslide

Voeden



Een snuit van een varken, het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.
  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 10 - Tekstslide

Vogels: Aanpassingen voor voeden

Slide 11 - Tekstslide

Voortbewegen
  • zoolgangers
  • teengangers
  • topgangers (hoefgangers)

Dit zijn aanpassing op de ondergrond.

Slide 12 - Tekstslide

Zoolganger
Loopt op zijn hele voetzool 
(van hielbeen tot en met de teenkootjes). 

Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over een groot oppervlak en zakt niet snel diep weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.
Nadeel: een zoolganger is minder snel

Slide 13 - Tekstslide

Teenganger

Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)

Voordeel: hij kan zachtjes sluipen
                     hij kan snel sprinten
Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Slide 14 - Tekstslide

Topganger (hoefganger)
Loopt op het puntje van zijn tenen 
(alleen op het laatste teenkootje/hoef)

Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen
en kan daardoor heel hard lopen
Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk de bodem in

Slide 15 - Tekstslide

Zoolganger               Teenganger    Topganger

Slide 16 - Tekstslide

Verdedigen


Organismen moeten zich verdedigen tegen andere organismen die hun willen opeten.
Planten ook!

Slide 17 - Tekstslide

Verdediging bij planten

  • Stekels
  • Brandharen
  • Maken van gifstof

Slide 18 - Tekstslide

Verdediging bij dieren
       Tegen vijanden:
  • stekels of gifstekels
  • schutkleur -> onzichtbaar
  • schild 
    Tegen de omgeving:
  • vacht tegen kou

Slide 19 - Tekstslide

En nu...
Werken aan paragraaf 5 opdracht 1 t/m 10
Maak de test jezelf opdrachten per paragraaf

Slide 20 - Tekstslide

Dit is een
A
Teenganger
B
topganger
C
zoolganger

Slide 21 - Quizvraag

Een hond
is een .........
A
Topganger/hoefganger
B
Zoolganger
C
Teenganger

Slide 22 - Quizvraag

Een beer is een.........
A
Topganger/hoefganger
B
Zoolganger
C
Teenganger

Slide 23 - Quizvraag