H8 Inhoud en vergroten - 3 + 4 + 5 Vergroten

Vergroten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vergroten

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Goed nieuws
  • Voorkennis
  • Leerdoelen
  • Uitleg §3, 4 en 5
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten
    Toets: 12 juni (die week)

Slide 2 - Tekstslide

SPIEKBRIEF!
  • Op één A4
  • ZELF geschreven (je mag niet kopiëren!)
  • Je levert bij je toets je spiekbrief in
  • Je mag alles erop zetten wat je wilt 

Slide 3 - Tekstslide

320 cm² = ... m²
A
32000 m²
B
3,2 m²
C
3200000 m²
D
0,032 m²

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

12 km³ = ... dm³
A
12000000000000 dm³
B
0,000000000012 dm³
C
120000 dm³
D
0,0012

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Het beeld tekenen wanneer het origineel en de vergrotingsfactor gegeven zijn (§8.3);
  • De vergrotingsfactor berekenen (§8.3);
  • Berekeningen maken met de vergrotingsfactor wanneer het gaat om oppervlaktes (§8.4);
  • Berekeningen maken met de vergrotingsfactor wanneer het gaat om inhouden (§8.5);

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel keer groter is de breedte van de tweede driehoek?

Slide 9 - Open vraag

McDonald's heeft stickers laten printen waarbij de gele M 23cm breed is. In het echt is de gele M 1,80m breed. Hoeveel keer groter is de gele M in het echt?
(= de vergrotingsfactor)

Slide 10 - Open vraag

Van een foto van 15 bij 10 cm wordt een vergroting gemaakt. De oppervlakte is 9 keer zo groot. Bereken de lengte en de breedte van de foto in cm.

Slide 11 - Open vraag

Een postzegel heeft een oppervlakte van 4,2cm². In een catalogus wordt de zegel vergroot afgebeeld. De Vergrotingsfactor is 2,5. Bereken de oppervlakte van de postzegel in de catalogus in cm².

Slide 12 - Open vraag

Kopje II in de figuur hiernaast is een verkleining van kopje I. Kopje I is 5,5 cm hoog en heeft een inhoud van 110 mL. Kopje II is 2,8 cm hoog. Bereken de inhoud van kopje II in mL. Rond af op gehelen.

Slide 13 - Open vraag

Zelfstandig werken
  • Wat?
    -27, 28, 29, 30, 31, 33, 35, 37, 38, 40, 41, 43, 45, 46, 47, 48, 49
    - VWO: 51, 53, 56, 57, 58, 59, 61, 62, 63
  • Hoe?
    - Zelfstandig, in je schrift
  • Vragen?
    - 1e 5 minuten niet -> theorie lezen in je boek / even overslaan
    - Daarna: fluisterend overleggen met je groepje / vinger opsteken
  • Klaar? 
    - Extra uitdaging/ leren voor de toets/ keuzemodules

Slide 14 - Tekstslide

Waar moet je bij de vergrotingsfactor op letten, als het gaat om inhoudsmaten?

Slide 15 - Open vraag

Afsluiten
  • Huiswerk:
    -27, 28, 29, 30, 31, 33, 35, 37, 38, 40, 41, 43, 45, 46, 47, 48, 49
    - VWO: 51, 53, 56, 57, 58, 59, 61, 62, 63

  • Toets: week van 12 juni

Slide 16 - Tekstslide