Oefentoets Hoofdstuk 7 paragraaf 1 en 2

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je kunt uitleggen hoe de aardkorst is opgebouwd uit platen en hoe die ten opzichte van elkaar bewegen.
Je kunt uitleggen hoe langs breuken tussen platen en langs breuken in platen aardbevingen ontstaan.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een stratovulkaan en een schildvulkaan.
Je kunt uitleggen hoe een vulkaanuitbarsting werkt en hoe hierbij een modderstroom kan ontstaan.

Opdrachten:
Je kent de topografie van Indonesië (W1).
Je kunt uitleggen waar schildvulkanen en stratovulkanen vooral voorkomen en waarom.
Je kunt beschrijven welke platen bij Indonesië ten opzichte van elkaar bewegen en hoe dit gebeurt.
Je kunt uitleggen waardoor er in Indonesië zowel vulkanen als aardbevingen voorkomen.

Begrippen:   aardbeving, aardkorst, breuk, krater, lava, magma, mid-oceanische rug, modderstroom, plaat, schildvulkaan, stratovulkaan, vulkaan











Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 2 Wat moet je kennen en kunnen?
Theorie:
Je kunt drie verschillende soorten breuken beschrijven, en hoe daar aardbevingen langs ontstaan.
Je kunt uitleggen waar het epicentrum ligt ten opzichte van de aardbevingshaard.
Je kunt aan de hand van de schaal van Richter beschrijven hoe de schade van een aardbeving toeneemt.
Je kunt uitleggen hoe een tsunami ontstaat.
Je kunt beschrijven hoe de aardbeving en tsunami bij Sendai in Japan verliep en wat de schade hiervan was.

Opdrachten:
Je kunt uitleggen hoe langs breuken aardbevingen ontstaan en hoe de grootte van de breuk invloed kan hebben op de kracht van de aardbeving.
Je kunt verklaren waardoor er in Japan aardbevingen en vulkanen voorkomen.
Je kunt verklaren waardoor er in Nederland aardbevingen voorkomen.

Begrippen   aardbevingshaard, epicentrum, schaal van Richter, tsunami











Slide 3 - Tekstslide

Vergeet niet de topografie te leren

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welk van de volgende zeeën grenst aan Indonesië?
A
Java Zee
B
Rode Zee
C
Caraïbische Zee
D
Caspische Zee

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de hoogste berg van Indonesië?
A
Mount Kerinci
B
Mount Rinjani
C
Puncak Jaya
D
Mount Semeru

Slide 7 - Quizvraag

Welk land ligt ten noorden van Indonesië?
A
Filipijnen
B
Vietnam
C
Thailand
D
Maleisië

Slide 8 - Quizvraag

Welk eiland is het grootste van Indonesië?
A
Kalimantan
B
Java
C
Sumatra
D
Sulawesi

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Indonesië?
A
Bangkok
B
Jakarta
C
Hanoi
D
Manilla

Slide 10 - Quizvraag

Hoe wordt het bewegen van platen ook wel genoemd?
A
Aardbevingen
B
Plaatmechanisme
C
Plaattektoniek
D
plaatkoek

Slide 11 - Quizvraag

Weet je het nog?
Wat is de goede volgorde van binnen naar buiten?
A
Aardkern, aardmantel, aardkorst
B
Aardmantel, aardkorst, aardkern
C
Aardkorst, aardmantel, aardkern
D
Aardmantel, aardkern, aardkorst

Slide 12 - Quizvraag

Deel van de aardkorst
A
Buitenkern
B
Magma
C
Plaat
D
Breuk

Slide 13 - Quizvraag

Gesmolten gesteente in de aardmantel
A
Lava
B
Epicentrum
C
Magma
D
Aardkorst

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heten scheuren in de aardkorst
A
breuken
B
scheuren
C
inhammen
D
frontale lijnen

Slide 15 - Quizvraag

De aardkorst is niet één geheel maar bestaat uit
A
magma
B
lava
C
aardplaten
D
aardbevingen

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet de laag van de aarde waarop wij wonen?
A
aardkern
B
aardmantel
C
aardkorst

Slide 17 - Quizvraag

Wat zie je op deze kaart?
A
Continenten
B
Aardplaten
C
Verschil zee en land
D
Aardkorst

Slide 18 - Quizvraag

zware aardkorst van zo'n 6 km dik
A
oceanische platen
B
continentale platen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen lava en magma?
A
Magma is harder dan lava.
B
Lava is warmer dan magma.
C
Lava zit alleen in een vulkaan, magma alleen in de mantel.
D
Lava stroomt buiten de aardkorst, magma binnen de aardkorst.

Slide 20 - Quizvraag

Waardoor bewegen de platen van de aardkorst?
A
Door de hitte in de kern, gaat het gesteente in de mantel stromen.
B
Door hitte in de mantel gaat de kern smelten.
C
Door vele aardbevingen gaan de platen bewegen
D
Ze drijven op de aardkern

Slide 21 - Quizvraag

Oceanische plaat
continentale plaat
licht 
zwaar
zee
land
8 km dik
40-80 km dik

Slide 22 - Sleepvraag

langs elkaar
uit elkaar
naar elkaar toe

Slide 23 - Sleepvraag

De oudste ocaanbodem ligt dichtbij de mid-oceanische rug
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Met welke snelheid bewegen deze platen?
A
enkele millimeters per jaar
B
enkele centimeters per jaar
C
enkele meters per jaar
D
enkele kilometers per jaar

Slide 25 - Quizvraag

mid-oceanische rug
uit elkaar
naar elkaar toe
langs elkaar
Vulkaan
continentaal

Slide 26 - Sleepvraag

Dit is een...
A
...stratovulkaan
B
...schildvulkaan

Slide 27 - Quizvraag

Dit is een...
A
...stratovulkaan
B
...schildvulkaan

Slide 28 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van een stratovulkaan?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Kegelvormig
B
Geplette stratovulkaan
C
Effusief vulkanisme
D
Explosief vulkanisme

Slide 29 - Quizvraag

Welke vulkaan barst explosief uit?
A
schildvulkaan
B
Stratovulkaan

Slide 30 - Quizvraag

Een stratovulkaan is hetzelfde als een ....?
A
Kegelvulkaan.
B
Schildvulkaan.

Slide 31 - Quizvraag

Wat voor soort vulkaan hoort bij de letter B?
A
Schildvulkaan
B
Stratovulkaan
C
Caldeiravulkaan
D
Mid-oceanische rug

Slide 32 - Quizvraag

Wat voor soort vulkaan hoort bij de letter A?
A
Schildvulkaan
B
Stratovulkaan
C
Caldeiravulkaan
D
Mid-oceanische rug

Slide 33 - Quizvraag

wat is een tsunami
A
een zeebeving
B
een aardbeving
C
een vloedgolf
D
een vulkaan

Slide 34 - Quizvraag

Een aardbeving met een kracht van 6 op de schaal van richter is 10 keer zo zwaar als een aardbeving met een kracht van 5 op de schaal van richter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de aardbevingshaard?
A
Een aardbeving op zee.
B
Daar waar de aardbeving begint, diep in de aardkorst.
C
Daar waar de aardbeving aan het aardoppervlak komt.
D
De kracht van de aardbeving.

Slide 36 - Quizvraag

Met welke schaal meet je aardbevingen en hoe noem je aardbevingsonderzoekers?
A
Met de schaal van Beaufort en de onderzoekers heten geologen
B
Met de schaal van Beaufort en de onderzoekers noem je seismologen
C
Met de schaal van Richter en de onderzoekers noem je vulkanologen
D
Met de schaal van Richter en de onderzoekers noem je Seismologen

Slide 37 - Quizvraag

Het punt op het aardoppervlak boven de aardbevingshaard
A
Epicentrum
B
Hypocentrum

Slide 38 - Quizvraag


Welke plaatbeweging zie je hier?
A
Langs elkaar
B
Naar elkaar toe
C
Uit elkaar

Slide 39 - Quizvraag

De motor van de plaatbewegingen is
A
het weer
B
de zeestromen
C
de hitte van de aardkern
D
de convectiestromen

Slide 40 - Quizvraag

Welke plaatbeweging is dit?
A
langs elkaar
B
naar elkaar
C
uit elkaar
D
Onder elkaar

Slide 41 - Quizvraag

Welke plaatbeweging is dit?
A
langs elkaar
B
naar elkaar toe
C
uit elkaar
D
onder elkaar

Slide 42 - Quizvraag

Ik geef mezelf voor mijn kennis
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Wat alles duidelijk? Is er nog iets waar je graag meer uitleg over hebt?

Slide 44 - Open vraag