paragraaf 5.1 en 5.2 klas 4

paragraaf 5.1 en 5.2 klas 4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

paragraaf 5.1 en 5.2 klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Een vrije markt economie is:
A
dat jezelf niet mag bepalen wat je produceert
B
dat je heel veel winst mag maken
C
dat de bedrijven bepalen wat ze produceren
D
hetzelfde als de Europese unie

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent het begrip plan economie
A
De economie wordt overgelaten aan de vrije markt
B
De overheid beslist wat en hoe er geproduceerd wordt
C
Iedereen doet hetzelfde werk
D
Iedereen krijgt hetzelfde betaald.

Slide 3 - Quizvraag

Duitsland en België zijn voorbeelden van een ....
A
Planeconomie
B
Sociale markt economie
C
Vrijemarkteconomie
D
Zwarte markt

Slide 4 - Quizvraag

Waar staat de afkorting CPB voor?
A
Centraal Publiciteit Bureau
B
Centraal Plan Bureau
C
Centrum Publieke Belangen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen de collectieve en particuliere sector?
A
particulier hoort bij de overheid en collectief niet
B
Collectief hoort bij de overheid en particulier niet
C
Particulier wil winst maken en collectief niet
D
Collectief wil winst maken en particulier niet

Slide 6 - Quizvraag

Na de economische crisis komt een recessie.
A
Waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een restaurant. Collectieve sector of Particuliere sector?
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Past deze afbeelding bij accijns of subsidie?

A
accijns
B
subsidie

Slide 9 - Quizvraag

Wat is nationaliseren?
A
De staat wordt eigenaar van bedrijven
B
De staat gaat toezicht houden op bedrijven
C
De staat voegt boerderijen samen
D
De staat bepaald wie bezit mag hebben

Slide 10 - Quizvraag

Wat is privatisering?
A
De overheid koopt een dienst of activiteit van een particulier bedrijf met het idee hier winst me te kunnen maken.
B
De overheid stimuleert particuliere bedrijven om meer mensen in dienst te nemen.
C
De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.
D
Het privévermogen van eigenaren van bedrijven in de particuliere sector wordt door de overheid beschermd.

Slide 11 - Quizvraag

Een supermarkt. Collectieve sector of particuliere sector?
A
Collectieve sector
B
Particuliere sector

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de particuliere sector?
A
Van de overheid, wil winst maken
B
Van de overheid, wil geen winst maken
C
Niet van de overheid, wil winst maken
D
Niet van de overheid, wil geen winst maken

Slide 13 - Quizvraag

Bij een sociale markt economie grijpt de overheid soms in en wordt dus alles bepaald door vraag en aanbod.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

I: Geld voor zonnepanelen is een voorbeeld van subsidie.
II: Accijns wordt geheven op producten die goed zijn voor het milieu en de mens.
A
Beide zijn juist
B
Beide zijn onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is onjuist, 2 is juist

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van privatisering in Nederland?
A
De oprichting van een staatsbank.
B
De nationalisatie van de energiemarkt.
C
De verkoop van de Nederlandse Spoorwegen aan private partijen.
D
Het verhogen van de belastingen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de collectieve sector?
A
De 1e en de 2e kamer
B
De overheid en de instellingen voor sociale zekerheid
C
Het rijk, de provincies en de gemeentes
D
De overheid

Slide 17 - Quizvraag