Station Schrijven KGT3 perron 1

Schrijven KGT3 perron 1
De Rooi Pannen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Schrijven KGT3 perron 1
De Rooi Pannen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

opdrachten
maken: blz. 3 - 4
opdr. 1, 2

Slide 3 - Tekstslide

Wat is formeel taalgebruik?
A
persoonlijk taalgebruik
B
zakelijk taalgebruik

Slide 4 - Quizvraag

Als je een mail stuurt aan een klasgenoot, dan gebruik je
A
formeel taalgebruik
B
informeer taalgebruik

Slide 5 - Quizvraag

opdrachten
We lezen samen de tekst op blz. 6
Daarna maak je zelf de volgende opdrachten:

blz. 4 - 7
opdr. 3, 5

Slide 6 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken je nog?

Slide 7 - Woordweb

Tekstdoelen
1. informeren
2. amuseren
3. activeren
4. overtuigen
5. instructie geven
Een tekst heeft soms meerdere doelen maar er is altijd maar 1 hoofddoel.

Slide 8 - Tekstslide

opdrachten
maken: blz. 8 - 9
opdr. 7, 8

Slide 9 - Tekstslide

De persoonlijke e-mail

Slide 10 - Tekstslide

opdrachten
Lees de uitleg op blz. 11 en op blz. 13 door.
Maak daarna de volgende opdrachten:
blz. 11 - 14
opdr. 10, 12, 13, 14

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

opdrachten
Lees de uitleg op blz. 16.
Maak daarna de onderstaande opdrachten:
blz. 16
opdr. 17, 18

Slide 14 - Tekstslide

opdrachten
We lezen samen de uitleg Een schrijfplan maken en Voorbeeld schrijfplan klachtenbrief door.
Daarna maak je in tweetallen de volgende opdracht:
blz. 20
opdr. 20

Slide 15 - Tekstslide

De zakelijke e-mail

Slide 16 - Tekstslide

opdrachten
We maken opdr. 21 en 22 samen.

Daarna maak je zelfstandig opdr. 25 en 26
Als je klaar bent, ruil je met iemand van boekje en maak je 
opdr. 27 in het boekje van die ander.

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer schrijf je hoofdletters?
A
Aan het begin van een zin.
B
Namen van mensen.
C
Namen van plaatsen.
D
Alle drie de antwoorden zijn juist.

Slide 18 - Quizvraag

Noem iets wat hetzelfde is bij een zakelijke brief en een zakelijke e-mail?

Slide 19 - Open vraag

Wat is een alinea?
A
Een stukje tekst.
B
Een tussenkopje.
C
De hele tekst.
D
Weet ik niet.

Slide 20 - Quizvraag

Alinea's maak je door:
A
Een regel wit.
B
Inspringen.
C
Ophouden in een zin.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zijn in deze tekst de alinea's gemaakt?

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een goede aanhef voor een zakelijke brief?
A
geachte Mevrouw Blankers
B
Beste Joost
C
Geachte heer Van der Sloot,
D
geachte heer van der Sloot,

Slide 23 - Quizvraag

In de inleiding van een zakelijke brief staat:
A
Wie ben je en waarom schrijf je de brief?
B
Kort maar krachtig alle informatie
C
Het onderwerp van de brief
D
De slotformule

Slide 24 - Quizvraag

Tussen de inleiding en het slot staat nog een stuk. Hoe noem je dit deel van de brief?
A
middenstuk
B
alinea
C
samenvatting
D
kern

Slide 25 - Quizvraag

Wat zet je in de kern (middenstuk) van je brief?

Slide 26 - Open vraag

Wat is een goede afsluiting voor een zakelijke brief?
A
Groetjes
B
Liefs
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 27 - Quizvraag

"Groetjes, Robin de Haas" wordt in een zakelijk brief/mail...

Slide 28 - Open vraag

Volgorde zakelijke brief
Afzender
Plaats en datum
Geadresseerde
Onderwerp:
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting
Bijlagen

Slide 29 - Sleepvraag

Dat was perron 1. 
Veel plezier met perron 2.

Slide 30 - Tekstslide