Assertiviteit (waar ligt mijn grens Hfdst. 8.1)

Assertiviteit
Waar ligt mijn grens?

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Assertiviteit
Waar ligt mijn grens?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

1. Lesdoelen

2. Wat weet je al over assertiviteit?
3. Theorie deel 1 - assertiviteit

4. Opdracht 

5. Theorie deel 2 - passiviteit en agressiviteit

6. Opdracht 



Slide 2 - Tekstslide

LESDOELEN

1. Je kunt in je eigen woorden uitleggen wat 'assertiviteit' betekent.

2. Je kunt een voorbeeld geven van een assertieve reactie. 

3. Je kunt in je eigen woorden de verschillen noemen tussen een assertieve reactie, een passieve reactie en agressieve reactie.

Slide 3 - Tekstslide

wat doe jij als iemand over je grens gaat?

Slide 4 - Woordweb

timer
1:00
assertiviteit

Slide 5 - Woordweb

Assertiviteit


Opkomen voor jezelf, ZONDER de ander te kwetsen.

Je zegt wat je wilt en vindt, maar laat de ander daarbij in z'n waarde.

Dus: je doet de ander niet tekort, maar jezelf ook niet.


Slide 6 - Tekstslide

Assertief zijn is...

- opkomen voor jezelf

- rekening houden met jezelf én met de ander

- je mening durven geven

- 'nee' durven zeggen

- je grenzen aangeven

- niet over je heen laten lopen 




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Passief zijn is...

- je grenzen niet aangeven

- over je heen laten lopen

- niet zeggen wat je wilt of vindt

- doen wat anderen willen

- geremd en stil zijn

- bang zijn voor ruzie


Slide 10 - Tekstslide

Agressief zijn is...

- voor jezelf opkomen, ten koste van de ander

- tot een conflict komen

- ikke ikke ikke en de rest kan stikken (eigen belang)

- niet naar de ander luisteren

- de ander de schuld geven





Slide 11 - Tekstslide

Je staat in de rij bij de supermarkt en iemand dringt voor. Niet fijn, je hebt haast. Wat is een assertieve reactie?
A
Je baalt, maar zegt niks
B
Je wordt heel boos en begint te schreeuwen
C
Je zegt op een nette manier dat je eerder in de rij stond
D
Je begint met andere klanten te praten over dit asociale gedrag

Slide 12 - Quizvraag

Grenzen bingo 
Wat gaan we doen? 
Ik benoem een willekeurige situatie, als jij denkt dat jij tijdens deze situatie een grens moet stellen mag je het vakje inkleuren. Bij 4 vakjes heb je bingo en mag je GRENS roepen. Je legt dan uit waarom je in deze situatie een grens moet/wil stellen

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 'assertief reageren'

- 3 situaties - hoe reageer je assertief?

- schrijf je antwoorden op

- na 5 minuten klassikaal bespreken


1. In de bioscoop zit iemand er steeds doorheen te praten.

2. Je vriend(in) wordt lastig gevallen tijdens het uitgaan.

3. Je collega maakt jou ten opzichte van anderen belachelijk

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Casus

Je loopt ruim twee maand stage bij een zorginstelling. Er komt net voor het einde van je werktijd een hulpvraag van een cliënt binnen die nog geholpen moet worden.  Iedereen geeft aan geen tijd te hebben en naar huis te moeten. Je staat er helemaal alleen voor.....


Wat doe je hiermee als je....

  •  passief bent
  •  assertief bent
  •  agressief bent







timer
3:00

Slide 17 - Tekstslide

Heb je alles begrepen?

Slide 18 - Tekstslide


Als je assertief bent...
A
denk je aan jezelf en de ander
B
denk je alleen aan de ander
C
denk je alleen aan jezelf
D
geef je je grenzen NIET aan

Slide 19 - Quizvraag

Je leidinggevende vraagt of je wilt werken vanavond. Eigenlijk ben je super moe en zie je het niet zitten.
Wat is een passieve reactie?
A
je zegt dat het je helaas niet gaat lukken vanavond
B
je zegt 'haha, bekijk het maar!!'
C
je zegt ja, maar je meldt je de volgende dag 'ziek'
D
je gaat toch werken, want je bent bang dat hij anders boos wordt

Slide 20 - Quizvraag

Stelling 1 - bij agressiviteit ga je over de grens van de ander
Stelling 2 - bij passiviteit gaat de ander over jouw grens
A
Stelling 1 juist Stelling 2 onjuist
B
Stelling 1 onjuist Stelling 2 juist
C
Beide stellingen JUIST
D
Beide stellingen ONJUIST

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide