Hst 24 Personages (huiswerk hst 23)

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 
Bespreken we huiswerk van hst 23 (vraag 6 t/m 10)
Geef ik instructie over hst 24 

ZORG DAT JE JE BOEK EN JE HUISWERK ERBIJ HEBT 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Uit een verhaal voorbeelden geven van heldengedrag (hst 23) 
Weten wat personages zijn, en in een verhaal verschillende personages aanwijzen en herkennen (hst 24) 




Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk 
We luisteren naar 2 korte presentaties over koning Arthur

Slide 4 - Tekstslide

Personages Hoofdstuk 24

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een personage?
A
een gespeelde rol
B
een verhaalfiguur
C
een acteur
D
altijd een mens

Slide 6 - Quizvraag


In veel verhalen komen goede en slechte personen voor. Denk maar aan het sprookje Sneeuwwitje en de zeven dwergen:


Sneeuwwitje is goed en de stiefmoeder is slecht. In sprookjes weet je altijd meteen of een persoon goed of slecht is, maar in realistische verhalen is dit vaak niet zo duidelijk.

Slide 7 - Tekstslide

Typen

Snel herkenbaar
Versimpeld
Overdreven
Vaak een tikje onmenselijk
Bijv.:  goed/fout of laf/held

NB mensen zijn nooit alleen maar GOED of FOUT, types wel. 





Karakters

Veelzijdig
Meerdere kanten
Menselijk
Complexere beschrijving 
Ze leren en groeien in het verhaal
Ze ontwikkelen zich, en daar gaat het verhaal over


Slide 8 - Tekstslide

Zou je dit een type of een karakter noemen: Harry Potter
A
Type
B
Karakter

Slide 9 - Quizvraag

Zou je dit een type of een karakter noemen: Bellatrix le Strange
A
Type
B
Karakter

Slide 10 - Quizvraag

Zou je dit een type of een karakter noemen: Dirk (de neef waar Harry bij woont in de bezemkast)
A
Type
B
Karakter

Slide 11 - Quizvraag

Zou je dit een type of een karakter noemen: Katniss Everdeen in the Hunger Games
A
Type
B
Karakter

Slide 12 - Quizvraag

Hebben jullie een voorbeeld van een type(dus GEEN karakter)?

Slide 13 - Woordweb

Uiterlijk: dat wat je kunt zien aan de buitenkant 

Leeftijd
Lichaamsbouw
Haarkleur
Kleding
Gedrag 
Relatie tot andere personages
Etc.  
Innerlijk: dingen die je niet aan de buitenkant kunt zien

Gedachten 
Gevoelens
Dromen
Wensen
Geloof
Etc. 



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Dit is een spotprent. Daarin worden bepaalde eigenschappen overdreven. Wat wordt hier overdreven?

Slide 16 - Open vraag

Opdracht
Neem een personage uit een boek dat je aan het lezen bent in gedachten.
Beschrijf het personage.
Is het een type of een karakter.
Evaluatie: vertel je buurvrouw of buurman over het personage

Slide 17 - Tekstslide

Dit was het voor vandaag
Je hebt een held en zijn daden herkend en benoemd in een verhaal (van Koning Arthur)
Je kunt onderscheid maken tussen een type en een karakter
En je weet wat het verschil is tussen het uiterlijk en het innerlijk

Slide 18 - Tekstslide