3H - argumentatie

Lesprogramma
1. terugblik op voorbereidingsopdracht

2. uitleg over argumentatiestructuren

3. Oefenen met argumentatiestructuren



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
1. terugblik op voorbereidingsopdracht

2. uitleg over argumentatiestructuren

3. Oefenen met argumentatiestructuren



Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik herken standpunten en argumenten en ik kan de argumentatiestructuur benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
De meeste ... horen;
B
daarom ... Songfestival.

Slide 3 - Quizvraag

Objectief of subjectief argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het standpunt?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
Je moet ... uitgaat,
B
want de ... boven nul.

Slide 5 - Quizvraag

Feitelijk of waarderend argument?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het argument?
De militaire dienstplicht moet in Nederland opnieuw ingevoerd worden. Dat zal jongeren discipline en gehoorzaamheid bijbrengen.
A
De militaire ... worden.
B
Dat zal ... bijbrengen.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het standpunt?
Omdat de overheid veel geld kwijt is aan zorgkosten, moet roken helemaal verboden worden.
A
de overheid ... zorgkosten
B
roken ... verboden worden

Slide 8 - Quizvraag

Argumentatiestructuren
  • Enkelvoudige argumentatie                  
  • Onderschikkende argumentatie
  • Nevenschikkende argumentatie       

Slide 9 - Tekstslide

Enkelvoudig
Standpunt
Argument

Slide 10 - Tekstslide

Onderschikkend
Standpunt
Argument
Ondersteunend argument
want

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkend
Standpunt
Argument
Argument
Argument
en
en
want

Slide 12 - Tekstslide

Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Zij is de juiste persoon voor die baan, want zij heeft ruime ervaring in de branche en zij voldoet aan alle opleidingseisen.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend

Slide 13 - Quizvraag

Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Dat was geen leuk festival. De hoofdact kwam niet opdagen. De bandleden hadden hun vliegtuig gemist.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend

Slide 14 - Quizvraag

Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit. Je bent meer ontspannen en met je ogen dicht kun je beter luisteren, want je wordt nergens door afgeleid.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Met je ogen dicht kun je beter luisteren.
Je bent meer ontspannen.
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit.
Je wordt nergens door afgeleid.

Slide 15 - Sleepvraag

De tijd na je eindexamen is het mooist, want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren: op kamers wonen, de opleiding van je dromen volgen en veel nieuwe mensen ontmoeten.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
veel nieuwe mensen ontmoeten.
De tijd na je eindexamen is het mooist,
op kamers wonen,
de opleiding van je dromen volgen
want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren:

Slide 16 - Sleepvraag

Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten. Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie en als je je camera aan hebt, let je beter op. Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten.
Als je je camera aan hebt, let je beter op.
Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie.

Slide 17 - Sleepvraag

reflectie op leerdoelen
Ik herken standpunten en argumenten en ik kan de argumentatiestructuur benoemen.

Slide 18 - Tekstslide

Ik kan het verschil zien tussen standpunten en argumenten.
010

Slide 19 - Poll

Ik kan benoemen wat de argumentatiestructuur van een tekst is.
010

Slide 20 - Poll

Opdracht
Lees de tekst 'Iedereen zou vegetariër moeten worden'
als huiswerk voor morgen. 

Slide 21 - Tekstslide