Begeleiden, semester 3, les 5, tweedejaar

Begeleiden Les 5; Cliënten in groepen begeleiden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Begeleiden Les 5; Cliënten in groepen begeleiden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- AWR
- Terugblik
- Theorie
- Filmpje
- Theorie
- Hoe vond je de les?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AWR

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de vijf fasen van groepsvorming.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorg voor een goede sfeer
= (leef)klimaat

Wat is sfeer eigenlijk?
Waar wordt sfeer door bepaald?

De sfeer in een groep kan heel gemakkelijk veranderen.

Slide 5 - Tekstslide

De sfeer binnen een (leef)groep wordt ook wel het leefklimaat of kortweg klimaat genoemd. Sfeer wordt ervaren via de zintuigen. Sfeer is merkbaar en voelbaar, maar moeilijk te definiëren. Je zegt bijvoorbeeld dat er een rustige sfeer, een gespannen sfeer of een ontspannen sfeer heerst. Toch zijn dit eigenlijk te algemene termen. Bij sfeer gaat het om de stemming die ergens heerst. De sfeer wordt dus niet alleen bepaald door een klok, een bepaalde tafel of wat er aan de muren hangt. Ook één persoon bepaalt de sfeer niet. De combinatie van materiële zaken en personen bepaalt de sfeer.

Wat kan de sfeer versterken?
(denk aan kleur, geur, geluid, etc.)

Slide 6 - Tekstslide

Bepaalde geuren, zoals van de kerstboom, de koffie of een bepaald parfum, kunnen een bepaalde sfeer wel versterken. Evenals kleur; dit komt duidelijk naar voren in ruimten voor zintuigactivering. Geluid, zoals muziek en geroezemoes, maar ook aanrakingen en strelingen kunnen sfeer geven. Kortom, allerlei zaken en natuurlijk ook personen dragen bij aan de sfeer.
De sfeer in een groep kan heel gemakkelijk veranderen.

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke sfeer is gewenst?
Belangrijk als beroepskracht MZ:
  •  een goede sfeer scheppen.
  • Verknoeide sfeer kunnen herstellen.
  • Oog hebben voor welke sfeer gewenst is. (Moment van de dag bijvoorbeeld)
  • Besef wat jouw invloed is op de sfeer.

Hoe heb jij invloed op de sfeer?
Welke dingen doe jij om sfeer te beïnvloeden?







Slide 8 - Tekstslide

Wanneer je als beroepskracht MZ werkt met groepen is het belangrijk dat je een goede sfeer kunt scheppen. Je moet ook een verknoeide sfeer kunnen herstellen. Belangrijk is dat je oog hebt voor welke sfeer gewenst is. Om tien uur ’s morgens is een andere sfeer gewenst dan om tien uur ‘s avonds. Als bewoners rusten is een andere sfeer gewenst dan wanneer het bezoekuur is.
Belangrijk is dat je beseft wat jouw invloed is op de sfeer. Wat gebeurt er met groepsleden als jij muziek aanzet? Wat als je een grapje maakt en wat als je erg druk bent?
Belangrijk voor de sfeer
Aandacht voor de invloed van groepsleden
Op tijd merken dat de sfeer negatief beïnvloed wordt door een cliënt en hierop inspelen. 


Hoe kun je dat doen?

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijk bij sfeer is dat je aandacht hebt voor de invloed van bepaalde groepsleden op de sfeer. Het is nodig dat je het op tijd merkt als een cliënt de sfeer dreigt te bederven. Je kunt daar dan op inspelen. Soms werkt het goed deze cliënt even extra aandacht te geven, maar soms is het beter de cliënt uit de groep te halen.
Je zult merken dat bepaalde mensen meer sfeerbepalend zijn dan andere. Het beïnvloeden en creëren van sfeer is belangrijk, maar best moeilijk.
Jouw invloed op de sfeer in de groep
Jij hebt ook veel invloed op de sfeer.
Kunnen jullie voorbeelden geven?



Als beroepskracht MZ heb je een voorbeeldfunctie. Waar merk je dat aan?

Slide 10 - Tekstslide

In sommige groepen is de sfeer vaker goed dan in andere groepen. De oorzaak kan liggen bij de groepsleden, maar ook bij de begeleider van de groep. Als beroepskracht MZ heb je veel invloed op de sfeer. Als je zelf chagrijnig bent en veel moppert, ontstaat ook in de groep snel een moppersfeer. Door de negatieve sfeer die jij creëert, gaan groepsleden zich onprettiger voelen. Groepsleden nemen bovendien jouw gedrag over: als beroepskracht MZ heb je een voorbeeldfunctie.
Voorbeelden van dingen die op de groep gebeuren


  • Cliënten schrikken omdat er een bord van tafel valt.
  • Niemand lacht om het grapje van Armin.
  • Mees begint steeds harder te praten, Chiara ergert zich eraan, Joep zegt dat ze niet zo moet zeuren.

Herkenbaar? Meer voorbeelden?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed op de sfeer



  • De dingen die gebeuren.
  • De cliënten die reageren op de dingen die gebeuren.
  • Jouw reactie op de dingen die gebeuren en op hoe de cliënten daar op reageren.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Positieve sfeer
Hoe kun je zorgen voor een positieve sfeer in de groep?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stimuleren van interactie
Als beroepskracht MZ is het belangrijk het contact tussen cliënten te stimuleren. 

Dit kan op verschillende manieren.

 Bijvoorbeeld door een gesprek met een cliënt te beginnen en daarna een andere cliënt bij het gesprek te betrekken. Of door een cliënt die jou iets vraagt te verwijzen naar een medecliënt.

Slide 14 - Tekstslide

Misschien ga je later werken in de verslavingszorg, ouderenzorg of gehandicaptenzorg. De cliënten verblijven daar vaak een deel van de dag of zelfs de gehele dag samen met anderen in een groep. Zeker bij 24-uursopname leven cliënten in een beperkt wereldje. Dat kan korte tijd, maar ook langere tijd duren. Het is dan prettig als cliënten een goed contact hebben met medecliënten. Ze kunnen met elkaar praten over hun situatie (maar ook over andere zaken). Ook kunnen ze elkaar tot steun zijn. Het contact met medecliënten is anders dan met beroepskrachten. Het contact is persoonlijker. Bij medecliënten durven cliënten zich losser te gedragen.

Bijvoorbeeld door een gesprek met een cliënt te beginnen en daarna een andere cliënt bij het gesprek te betrekken. Of door een cliënt die jou iets vraagt te verwijzen naar een medecliënt.
Volgende week
Volgende week gaan we het hebben over 
- de communicatiestructuur
- betrokkenheid stimuleren

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee van deze les?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

deze les vond ik......
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies