Training Leesvaardigheid

Training Leesvaardigheid
Allemaal trucjes
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Training Leesvaardigheid
Allemaal trucjes

Slide 1 - Tekstslide

Welk punt ga je halen op het CSE?

Slide 2 - Woordweb

Het recept
  1. Ken de Signaalwoorden
  2. Ken je Woordjes
  3. Ken de Vraagsoorten
  4. Oefenen, oefenen, oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!!!!!

Slide 4 - Tekstslide

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
As well as
In short
To praise
To criticize
For instance
Uitbreiding/Opsomming
Gevolg/Conclusie
Ondersteunen (positief)
Tegenstelling
Voorbeelden

Slide 5 - Sleepvraag

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 6 - Quizvraag

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 7 - Open vraag

Stappenplan
1. Scannen: Titel, plaatjes, intro -> Waar gaat de tekst over?
2. Lees de vraag: In welke alinea's moet je kijken? -> aanstrepen
3. wat voor soort vraag is het? ABCD/gaten/open/bewering?

4. Volg de stappen die nu nog gaan komen.

Slide 8 - Tekstslide

Vraagsoorten
- Meerkeuzevraag
- Open vraag
- Gatenvraag
- Beweringenvraag

Slide 9 - Tekstslide

Welke vraagsoort is het moeilijkst?

Slide 10 - Woordweb

Meerkeuzevraag: Stappenplan
Lees de vraag, niet de antwoorden! Staat er nuttige informatie in de vraag?

In het voorbeeld hiernaast zie je dat je moet kijken in paragrafen 1 en 2.

Verder staat er het woord relate in de vraag. We moeten dus op zoek naar een signaalwoord en uitzoeken om welk tekstverband het gaat.

Slide 11 - Tekstslide

Meerkeuzevraag (vervolgd)
1. Lees de relevante tekst, en niets meer!
2. Streep alle signaal- en functiewoorden aan
3. Lees dan pas de antwoorden.
4. Haal de duidelijk foute antwoorden er tussenuit.
5. Past het antwoord in het onderwerp van de tekst? (Je hebt vooraf gescand).
6 Kies je antwoord

Slide 12 - Tekstslide

Which of the following is in line with the main idea of paragraph 4?
A
A country’s economy is dependent on its culture.
B
Cultural diversity should preferably be preserved.
C
Local cultures are readily sacrificed in the quest for profit.
D
The significance of cultural differences is underestimated.

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragraaf is.

- Signaalwoorden zijn yet (r. 1) en but (r.3) Die markeer je.

- Bij antwoord A stond iets over a country's economy. Dit staat niet echt in de paragraaf.

- Bij C staat iets over dat Profits belangrijker zijn dan CUltures. Dat staat ook niet in de tekst.

- Blijven B en D over.

- B is positief,  D is negatief. De zin achter het signaalwoord 
Yet is negatief, en de zin na But is dat ook.  D is dus het juiste antwoord.

Slide 14 - Tekstslide

What is the point made in paragraphs 1 and 2?
A
In the past the male Y chromosome used to be more substantial.
B
Men are hardly able to cope with challenges of their male pride.
C
Procreation may one day be realised without male participation.
D
The male physique is deteriorating at an alarming pace.

Slide 15 - Quizvraag

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragrafen is.

- Signaalwoorden zijn but (r. 1), But (r. 4), So...that (r. 6).

- Bij antwoord C wordt gesproken over procreation, in de tekst helemaal niet.
- Bij antwoord D wordt gesproken over the maie physique, in de tekst helemaal niet.

Bij  but (r.1) staat dat het Y-chromosoom ten onder gaat. Bij But (r. 4) staat dat het niet is wat het ooit was.

Er is dus een tijdsverloop, zoals ook verwoord wordt in Antwoord A




Slide 16 - Tekstslide

Beweringenvragen
Hoe herken ik de vraag? -> Meerdere stellingen, genummerd 1,2 etc.

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan
Allereerst markeren we het stuk tekst waar we moeten zoeken.

Dan strepen we de zoektermen aan waar we mee gaan werken. Denk hierbij aan:
- Namen, plaatsen
- Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid), en tijdsaanduidingen (vandaag de dag)
- Internationale woorden (discriminatie, autoriteit)

Bij stelling 1 zouden we bijvoorbeeld 'te warm' (meetbare temperatuur) en 'tegenwordig' (tijdsaanduiding) kunnen markeren.

Zoek naar signaalwoorden. Daar staat het antwoord in de buurt!

Slide 18 - Tekstslide

De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns.

FYI: De tekst gaat algemeen over pinguïns in Afrika
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Uitleg
De stelling was: De Afrikaanse kuststreek is tegenwoordig te warm voor pinguïns. 

Een van de  zoektermen was warm. In dit hele stuk tekst wordt op geen enkele manier gesproken over temperatuur, dus de stelling is onjuist.

Slide 20 - Tekstslide

Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private
thoughts with him.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Uitleg
De stelling was: Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private thoughts with him.

Als zoekterm zou je voor private (internationaal woord) kunnen kiezen.

In de tekst vind je de volgende signaalwoorden: as a consequence  (r. 4), or (r. 5), in short (r. 6), and (r. 7).

In regel 4 ev. vind je het woord confidence, wat in deze context gelijk staat aan private thoughts. Daaromheen lezend zien we dat die zin inderdaad kloptmet de stelling. De laatste zin, dat het concluderende signaalwoord in short bevat, bevestigt de stelling nog een keer. De stelling is juist.

Slide 22 - Tekstslide

Open vragen
Bij een open vraag is het belangrijk dat je de tijd neemt om de vraag goed te lezen.

De vraag zegt namelijk vaak al waar je moet zoeken en waar je op moet letten. 

Daarnaast staat er ook hoe je het antwoord moet opschrijven, bijvoorbeeld door te citeren, of met een of twee woorden, of in Nederlands. 

Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan
- Lees de vraag en markeer als dat kan het stuk tekst waar je het antwoord moet zoeken. Als er een citaat in de vraag staat markeer je dat. Het antwoord staat daar namelijk vrijwel altijd dichtbij.

- Daarna kijk je in de vraag wat ze precies willen weten. Vragen ze om een voorbeeld, een tegenstelling of toch een opsomming?

- Met het antwoord op de vorige vraag ga je zoeken naar signaalwoorden. Die dat tekstverband weergeven.

- Vlakbij het juiste signaal- of functiewoord zul je het antwoord vinden.

- Schrijf daarna het antwoord op volgens de instructies in het examen, waarbij de taaltekenregels niet vergeten moeten worden. 
Voorbeeld

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns? 
Geef antwoord in het Nederlands. 

--> Je markeert alinea 1.
--> Ze zoeken een belangrijke oorzaak/reden
--> er is een vermindering in het aantal rode eekhoorns
--> Je moet in eigen woorden in het Nederlands antwoorden

Slide 24 - Tekstslide

Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 25 - Open vraag

Uitleg
De vraag was: Wat is volgens alinea 1 de belangrijkste oorzaak voor het krimpen van de
aantallen rode eekhoorns?
Geef antwoord in het Nederlands. 

- Signaalwoorden in de tekst: yet (r.2)

- Als we de zin die begint met yet  gaan lezen zien we het woord predominantly, wat 'belangrijkste' betekent.

- De zin in zijn geheel laat zien dat er een virulent virus is dat zorgt voor het verdrijven van rode eekhoorns. 

- Alle elementen van de vraag komen in deze zin terug. De oorzaak is dus een virus/besmettelijke ziekte.

Slide 26 - Tekstslide

“Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken?
Leg uit in je eigen woorden.

Slide 27 - Open vraag

Uitleg
De vraag was: “Can an economist dig a hole without another filling it?” (titel)
Wat wordt met deze vraag in twijfel getrokken?
Leg uit in je eigen woorden.

- Er is een citaat, dus dat is het startpunt.
- Er wordt iets in twijfel getrokken.

- Als je de tekst leest zie je in regel 4 de frase leads me to wonder To wonder betekent 'zich afvragen'. Dit suggereert twijfel. We mogen aannemen dat achter die frase de reden komt: what value they have etc 
- Zetten we dat in eigen woorden, dan krijg je een antwoord dat te maken heeft met het nut/de waarde/bestaansrecht van they, dwz. de economen.

Slide 28 - Tekstslide

Gatenvragen
De vrees van menig leerling, maar stiekem niet zo moeilijk, als je je (signaal)woorden kent.

Er zijn 2 soorten:
-gatenvragen met signaal-/functiewoorden 
Kan een gatenvraag zijn, maar ook bijvoorbeeld 'hoe verhoudt deze alinea zich tot de vorige'.
- echte gatenvragen


Slide 29 - Tekstslide

Stappenplan: Signaal-/functiewoorden
  1. Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.
  2.  Probeer te zien welk tekstverband er tussen deze twee zinnen zit. 
  3. Zoek daar je antwoord op uit.
  4. Werkt dit niet, kijk dan naar de antwoorden : Zit er een antwoord voor voorbeeld bij? Grote kans dat dat het juiste antwoord is. Anders mogelijk tegenstelling of opsomming.
  5. Werkt dit ook niet, vertaal de zinnetjes dan en kijk of een van de antwoordopties logisch klinkt.

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoorden: A But then
                            B Instead
                            C Similarly
                            D Therefore 

Ik lees voor de gap een voorbeeld van hoe beroemd Mr. Bean is. Hij wordt herkend in Frankrijk. Na de gap lees ik dat Mr. Bean herkend wordt door Chinezen. Het lijkt dus op een uitbreiding/opsomming.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik nu dat het antwoord C moet zijn.

Slide 31 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 4?
A
Consequently,
B
Moreover,
C
Similarly,
D
Yet,

Slide 32 - Quizvraag

Uitleg
De antwoorden: A Consequently,
B Moreover,
C Similarly,
D Yet 

In de zin voor de gap staat dat we kritisch moeten zijn (raise concerns)  over programma's waar autoriteiten en journalisten samenwerken.
In de zin na de gap staat dat de witch hunt  (hier verwijzend naar de bovengenoemde samenwerking) juist genegeerd werd.
Dat wijst op een tegenstelling. 

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D moet zijn. 

Slide 33 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 2?
A
Obviously
B
In other words
C
Consequently
D
Yet

Slide 34 - Quizvraag

Uitleg
Antwoorden A Obviously
                           B In other words
                           C Consequently
                           D Yet

- De zin voor de gap bespreekt iemand die vindt dat mannen         meer moeten blijven verdienen. 
- De zin na de gap bespreekt dat het eind van de man(nelijke heerschappij) nabij is.
- Hier spreekt een tegenstelling uit.

Omdat ik mijn signaalwoorden heb geleerd weet ik dat het antwoord D is.

Slide 35 - Tekstslide

Echte gatenvragen
  1. Lees de zin voor de gap (eventueel iets meer dan 1 zin). Lees ook de zin na de gap.
  2. Kijk of in die zinnen signaalwoorden staan, liefst in de buurt van de gap.
  3. Nog niet genoeg? Kijk of je een tegenstelling van een positieve zin en een       negatieve zin kunt vinden.
  4. Nog niet genoeg? Kijk of er een tegenstelling in de antwoorden te vinden is,  bv. tussen A en B.
  5. Nog niet genoeg? Kies het antwoord dat het dichtst bij het onderwerp van de tekst ligt.

Slide 36 - Tekstslide

Voorbeeld
Antwoorden: A annoying
B British
C funny
D international 
- In de zin voor de gap zie ik eerst een dubbele punt. Dat geeft  hier een voorbeeld aan. Dan volgt een opsomming met het woordje and vlak voor de gap. We zoeken dus een woord dat in dat rijtje past. 
- Achter de gap staat weer een dubbele punt.  Na een opsomming levert dit meestal een conclusie op. Die conclusie is dat Mr. Bean steeds meer een symbool van Groot-Britannië wordt. Met die kennis blijkt de opsomming misschien wel een verzameling karaktertrekken van de Britten.  Dat Britse moet echter wel nog echt benoemd worden.
Dus is het antwoord B

 

Slide 37 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in the text?
A
has become unpopular
B
is no longer justifiable
C
is understandable
D
may finally catch on

Slide 38 - Quizvraag

Uitleg
Which of the following fits the gap in the text?
A has become unpopular
B is no longer justifiable
C is understandable 
D may finally catch on 
- We lezen voor de gap dat we geen nieuwe centrales hoeven te bouwen als we gewoon minder stroom gaan gebruiken.
- De zin erna, beschrijft de instelling dat men vindt dat je meer mag verspillen als je het kunt betalen. We zien hier een tegenstelling, dus antwoorden C en D passen al niet.
- A en B lijken te passen,  en de stappen die in stappenplan staan helpen verder niet. Scannen we de tekst snel, dan zien we dat de auteur vindt dat de oude verspilling er niet meer bij hoort.  (Is wasting energy a good eample to set?)
Het antwoord is dus B


Slide 39 - Tekstslide

Which of the following fits the gap in paragraph 1?
A
numerous significant discoveries
B
our closer analysis of metadata
C
radical changes in the field
D
the ever-shrinking size of our focus

Slide 40 - Quizvraag

Uitleg
Antwoorden: A numerous significant discoveries
                             B our closer analysis of metadata
                             C radical changes in the field
                             D the ever-shrinking size of our focus 

- In de zin voor de gap zien we geen signaalwoorden. De zin erna geeft er twee: Long ago, but now . Er is een tijdsverloop en een tegenstelling.

- Kijken we inhoudelijk, dan zien we dat dit tekstverband betrekking heeft op de afmetingen van datgene wat bestudeerd wordt. Het wordt steeds kleiner.

Dus het juiste antwoord is D.

Slide 41 - Tekstslide

Ter conclusie

Lees de vragen zorgvuldig zodat je weet wat er van je gevraagd wordt!

Oefening baart kunst

Signaalwoorden, signaalwoorden, signaalwoorden!!!

Heel veel succes!

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Kaart