Maatwerk theorie oefenen Tekstsoorten en Doelen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Lezen
  • Korte terugblik onderwerp en hoofdgedachte
  • Tekstdoelen
  • Tekstsoorten

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...


  • weet je welke tekstdoelen er zijn
  • weet je welke tekstsoorten er zijn

  • Kun je tekstdoelen en tekstsoorten herkennen


Slide 3 - Tekstslide

Hoofdgedachte

  • Wat wil de schrijver bereiken of duidelijk maken met de tekst?
  • De hoofdgedachte van de tekst is in één zin samengevat waar de tekst over gaat. 
  • Meestal staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot van de tekst. 
  • De hoofdgedachte is nooit een vraag.

Onderwerp

Het onderwerp van een tekst vind je door te letten op: 

  • de kop 
  • de eerste zin of de eerste alinea 
  • een illustratie bij de tekst 
  • het onderwerp schrijven we altijd op in één of enkele woorden.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Je hebt net een tekstje gelezen. Wat is daarin de hoofdgedachte?
A
Een aantal derdejaars vmbo-leerlingen van het Carmel College Salland is van start gegaan met het project Xperience.
B
Bij het project gaat het om 'grenzen verleggen'.
C
Twee groepen vertrokken naar het buitenland.
D
Eén groep gaat in de eigen omgeving aan de slag.

Slide 7 - Quizvraag

Tekstdoelen
  • Schrijvers van teksten hebben altijd een doel voor ogen. Ze vragen zich bij het schrijven altijd af wat ze willen bereiken. 
  • In totaal zijn er vijf tekstdoelen:
  1.  Informeren
  2.  Opiniëren/beschouwen
  3.  Overtuigen/betogen
  4. Activeren
  5. Amuseren
  6. *Instrueren is een bonus.

Slide 8 - Tekstslide

Informatieve teksten
  • Informerende teksten geven geen oordeel over de inhoud. Ze presenteren de feiten zonder poespas. Ze zijn dus objectief en leggen iets uit.
  • We zien dit terug in encyclopedieën, nieuwsberichten, schoolboeken, recepten, notulen en gebruiksaanwijzingen.
  • Objectief

Slide 9 - Tekstslide

Opiniërende teksten
  • Opiniërende teksten zijn bedoeld om de lezer een mening te laten vormen en aan het denken te zetten. 
  • De schrijver geeft zelf niet heel duidelijk zijn persoonlijke mening, maar laat wel merken dat er over het onderwerp nagedacht/gediscussieerd moet worden. 
  • Opiniërende teksten zijn beschouwingen, ingezonden brieven en columns.
  • Objectief/subjectief

Slide 10 - Tekstslide

Betogende teksten
  • Schrijver probeert de lezer te overtuigen van zijn mening en probeert de lezer zijn mening over te laten nemen. De schrijver zoekt dus medestanders.
  • Je ziet dit in betogen, recensies, ingezonden stukken en in columns
  • Subjectief

Slide 11 - Tekstslide

Amuserende teksten
  • Amuserende teksten willen de lezer vermaken. Het verhaal hoeft dus niet serieus of waar te zijn, zolang de lezer het maar leuk vind om te lezen. 
  • Boeken/roman, sprookjes, gedichten en andere verzonnen verhalen.
  • Objectief/subjectief of verzonnen

Slide 12 - Tekstslide

Activerende teksten
  • Activerende teksten hebben als doel om de lezer aan te zetten om iets te doen. 
  • Je ziet dit terug in betogen , ingezonden stukken, columns, maar bijvoorbeeld ook in reclames. Daar word je immers aangezet tot het kopen van een product.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

uiteenzetting
betoog
schoolboektekst
recensie
roman
beschouwing
gedicht
ingezonden brief
Informeren
Opniniëren
Amuseren
overtuigen

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
informeren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
informeren
B
opiniëren
C
activeren
D
amuseren

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
amuseren
B
opiniëren
C
overtuigen
D
informeren

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Welk tekstdoel werd er afgebeeld?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 23 - Quizvraag

1
2
3
4

Slide 24 - Tekstslide

Welke tekstdoelen horen bij bovenstaande tijdschriften?
A
1 & 2 zijn informerend 3 & 4 zijn amuserend
B
1 & 3 zijn opiniërend 2 & 4 zijn overtuigend
C
1 & 4 zijn amuserend 2 & 3 zijn overtuigend
D
1 & 2 zijn amuserend 4 & 3 zijn informatief

Slide 25 - Quizvraag

Zet de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
Informeren
Betogend
Activeren
nieuwsbericht
Folder van dierenarts om je huisdier in te laten enten

Een oproep op een website om te gaan protesteren. 
Artikel op website Voedingswijzer om elke dat fruit en groente te eten.
folder over verschillende workshops in het buurthuis.

Slide 26 - Sleepvraag

Film kiezen

Slide 27 - Tekstslide

Noem de vijf tekstdoelen!

Slide 28 - Open vraag

Welke onderdelen vind jij nog lastig?

Slide 29 - Open vraag

Oefenen in de online methode
H1 en H2 leesvaardig
Oefentoetsen h1 en h2

Slide 30 - Tekstslide