2v samengestelde zinnen, bijstellingen en lijdende/bedrijvende vorm

Samengestelde zinnen en bijstellingen
Redekundig ontleden is als een puzzel. Elk stukje van de puzzel heb je nodig om het volgende stukje te kunnen benoemen. Dat geld ook voor samengestelde zinnen en bijstellingen. Die bestaan uit meerdere delen, die aan elkaar 'geplakt' zijn door voegwoorden en leestekens. Samen vormen zij de puzzel van de zin.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen en bijstellingen
Redekundig ontleden is als een puzzel. Elk stukje van de puzzel heb je nodig om het volgende stukje te kunnen benoemen. Dat geld ook voor samengestelde zinnen en bijstellingen. Die bestaan uit meerdere delen, die aan elkaar 'geplakt' zijn door voegwoorden en leestekens. Samen vormen zij de puzzel van de zin.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Aan het einde van deze les hebben jullie geoefend met het het herkennen, benoemen en maken van samengestelde zinnen en bijstellingen.                                                                                    
  • Aan het einde van deze module kunnen jullie de kenmerken van de verschillende samengestelde zinnen, bijstellingen en lijdende/bedrijvende vorm uit je hoofd benoemen, je kan ze herkennen en zelf toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • quiz om voorkennis op te halen
  • Instructie en indien nodig video's
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Om jullie voorkennis te activeren wil ik eerst een quiz doen met jullie. Niks kan fout zijn, want we hebben dit dit jaar, en sommige van jullie ook niet vorig jaar, behandeld. Een deel van de stappen hebben jullie op de basisschool al geleerd en in de brugklas en de tweede klas ook al behandeld.
Dus: No worries, aan het einde van deze module kennen jullie de stappen en kunnen jullie ze toepassen. Voor nu is alles wat je nog weet mooi meegenomen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een enkelvoudige zin?

Slide 5 - Open vraag

Waaraan herken je het makkelijkst een hoofdzin?
A
aan de belangrijke informatie
B
aan meerdere persoonsvormen
C
onderwerp en persoonsvorm staan niet naast elkaar
D
onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een samengestelde zin?
A
twee zinnen
B
iets met grammatica
C
een zin die uit twee of meer zinnen bestaat en samengevoegd wordt door een leesteken
D
een zin die uit een of meer zinnen bestaat en samengevoegd wordt met een voegwoord

Slide 7 - Quizvraag

Welke soorten zinnen bestaan er?
A
Hoofdzinnen en bijzinnen
B
zinnen
C
Gewone zinnen en samengestelde zinnen
D
geen idee

Slide 8 - Quizvraag

Waaruit kan een samengstelde zin bestaan?
A
hoofzin en bijzin
B
zinnen
C
geen idee
D
een of meerdere hoofdzinnen en/of een of meerdere bijzinnen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een nevenschikkend voegwoord? Geef drie voorbeelden.

Slide 10 - Open vraag

Uit wat voor zinnen is deze zin opgebouwd? Waaraan zie je dat?
Elke leerling werk en leert hard, omdat ze weten waar ze het voor doen.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het makkelijkst te onthouden over de onderschikkende voegwoorden?
A
het zijn er veel
B
dat-woorden
C
alles behalve en, maar, want , dus en soms of.
D
geen idee

Slide 12 - Quizvraag

Welk rijtje bestaat alleen uit onderschikkende voegwoorden?
A
omdat, daarom, maar, doordat, daardoor
B
omdat, daarom, als, daarmee, zodat,
C
omdat, daarom, als, tenzij, en
D
omdat, daarom, sinds, want, zolang

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een bijstelling?
A
een zin die iets stelt
B
een stelling
C
een bijvoeglijk bepaling, want het zegt iets over een deel van die zin
D
een bijwoordelijke bepaling, omdat het iets zegt over de zin

Slide 14 - Quizvraag

Waaraan herken je een bijstelling?
A
je zoekt een bijvoeglijke bepaling
B
het staat achteraan de zin
C
staat altijd tussen twee leestekens, vaak de komma
D
staat bijna altijd tussen twee komma's, soms niets

Slide 15 - Quizvraag


Een bijstelling zegt dus altijd iets over het zinsdeel waar het bijhoort en staat altijd tussen twee komma's. 

Opdracht: Maak nu zelf een zin over je klas, met daarin een bijstelling

Slide 16 - Open vraag

Vervolg instructie
Hieronder vind je de video's met uitleg over alle stappen van het ontleden van de zinsdelen.
Belangrijk om goed de zinsdelen te kunnen ontleden:
  1.  Je moet de kenmerken van de samengestelde zin kennen
  2. Je moet het onderscheid kennen in de opbouw van een hoofd- en bijzin (formulering)
  3. Je moet weten wanneer een voegwoord nevenschikkend of onderschikkend is
  4. Je moet herkennen wanneer er sprake is van een bijstelling en deze ook zelf kunnen gebruiken in een zin.

Als je deze onderdelen niet kent (leerwerk), dan lukt het formuleren van samengestelde zinnen niet. Dit is heel belangrijk voor het onderdeel schrijven.

Als je dat niet nodig hebt, dan ga je door naar het blokje toepassing in deze Lesson up.

Slide 17 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
In de volgende twee video's gaat het over samengestelde zinnen en hoofd- en bijzinnen.
We hebben hier al lessen over gehad. Maak als je het nodig hebt notities bij de video-uitleg.

Hoofd-informatie;
  • Enkelvoudig: een pv.          Samengesteld: twee of meerdere pv's.
  • Hoofdzin: onderwerp en pv naast elkaar.             Bijzin: niet
  • Bijzin kan je vervangen door een woord.


Zie ook hand-out samengestelde zinnen!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Bijstelling
Hoofd-informatie
  • Met de twee delen wordt hetzelfde bedoeld.
  • Je kan de volgorde van de delen verwisselen.
  • De bijstelling staat meestal tussen twee komma's, maar niet als hij aan het einde van de zin staat.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

 Bedrijvende en lijdende vorm
Naast het benoemen van hoofdzin, bijzin en bijstelling, kan je ook nog onderscheid maken tussen een lijdende vorm en een bedrijvende vorm. Die zegt iets over de vorm van de desbetreffende zin.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Lijdende en bedrijvende vorm
In de volgende video volgt een uitleg van de lijdende en bedrijvende vorm.

Hoofd-informatie:
Een zin kan in de bedrijvende (= de actieve) of de lijdende (= de passieve) vorm staan. Als je naar de volgende zinnen kijkt zie je direct het verschil tussen de actieve en de passieve vorm:

- De vrienden spelen een spelletje --> actieve (= bedrijvende) vorm
- Een spelletje wordt gespeeld door de vrienden --> passieve (= lijdende) vorm

Slide 25 - Tekstslide

Vervolg lijdende en bedrijvende vorm
Als je een zin in de bedrijvende vorm wilt veranderen naar de lijdende vorm, of andersom, dan zijn er een aantal belangrijke regels die je moet gebruiken:

1 - Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat (= nog niet voltooid, dus bijv. "ik loop ...), dan moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken. 

2 - Als een bedrijvende zin in de voltooide tijd staat (= wel voltooid (denk aan het voltooid deelwoord) dus bijv. "ik ben gelopen ...), dan moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord zijn gebruiken.

3 - Bij het omzetten van een zin naar de andere vorm moet de tijd van de zin altijd hetzelfde blijven.

Slide 26 - Tekstslide

Vervolg 2 lijdende en bedrijvende vorm
Voorbeelden om te begrijpen hoe je deze regels goed toepast:

bedrijvend - de vrienden spelen het spelletje (onvoltooide tijd)
lijdend - het spelletje wordt gespeeld door de vrienden

bedrijvend - de vrienden hebben het spelletje gespeeld (voltooide tijd)
lijdend - het spelletje is gespeeld door de vrienden

bedrijvend - de vrienden zullen het spelletje spelen (onvoltooide tijd)
lijdend - het spelletje zal door de vrienden gespeeld worden (tijd blijft hetzelfde met zal)

bedrijvend - de vrienden zouden het spelletje gespeeld hebben (voltooide tijd)
lijdend - het spelletje zou door de vrienden gespeeld worden (tijd blijft hetzelfde met zou)

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video


Heb je het lesdoel van het oefenen met samengestelde zinnen en de bijstelling behaald?

Slide 29 - Open vraag


Heb je misschien het lesdoel van het uit je hoofd kunnen opnoemen, herkennen en het toepassen van samengestelde zinnen en bijstellingen ook al behaald?

Slide 30 - Open vraag

Wat ging goed in het zelfstandig werken en wat kan de volgende keer nog een beetje beter?

Slide 31 - Open vraag

Feedback:
Wat vond je fijn of goed werken aan deze les en wat ik de. volgende keer beter?

Slide 32 - Open vraag

Extra oefenen?
Om dit goed te kunnen, moet je misschien extra oefenen. Dat kan in via de link die hierna komt.
Je kan zelf bekijken welke stap je wilt oefenen.

Slide 33 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Oefenen via Cambiumned

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link

Bijstelling
Oefenen via Cambiumned

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link