Bespreken grammatica V3 blok 1 en 2
1 / 17
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Denise, een net afgestudeerde studente, verdiept zich daarin.
Het onderwerp van de zin is:
Het onderwerp van de zin is:
A
Denise
B
een net afgestudeerde studente
C
verdiept
D
Denise, een net afgestudeerde studente
Slide 2 - Quizvraag
Denise, een net afgestudeerde studente, verdiept zich in de mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
Bevat deze zin een voorzetzelvoorwerp?
Bevat deze zin een voorzetzelvoorwerp?
A
ja: in de mogelijkheden op de arbeidsmarkt
B
ja: verdiept zich
C
ja: in de mogelijkheden
D
nee
Slide 3 - Quizvraag
Denise, een net afgestudeerde studente, verdiept zich in de mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
De bijvoeglijke bepaling van deze zin is:
De bijvoeglijke bepaling van deze zin is:
A
een net afgestudeerde studente
B
in de mogelijkheden
C
op de arbeidsmarkt
D
op de arbeidsmarkt, net afgestudeerde
Slide 4 - Quizvraag
De volgende zin heeft hebben als infinitief:
Wij hebben jou een linkje gestuurd.
Wij hebben jou een linkje gestuurd.
A
klopt
B
is echt niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Hij beweerd jou een brief gestuurd te hebben.
Deze 'hebben' is wel een infinitief
Deze 'hebben' is wel een infinitief
A
Echt niet!
B
Klopt
Slide 6 - Quizvraag
Zijn als persoonsvorm
Zijn als infinitief
'zijn' verandert als je de zin van tijd of aantal verandert.
'Zijn' staat achter 'te'.
Slide 7 - Sleepvraag
Zit er verschil in de volgende zinnen:
Ik trek mij daar niks van aan.
Ik trek mijn trui aan.
Ik trek mij daar niks van aan.
Ik trek mijn trui aan.
Slide 8 - Open vraag
Hoe maak je van een bedrijvende zin een lijdende zin (drie stappen).
Slide 9 - Open vraag
Ik heb daar helemaal niks mee!
Zit in deze zin een voornaamwoordelijk bijwoord?
Zit in deze zin een voornaamwoordelijk bijwoord?
A
Zekers!
B
Neuh
Slide 10 - Quizvraag
Een voornaamwoordelijk bijwoord bestaat uit een voorzetsel en een bijwoord.
A
Juust'm
B
Daggetnie
Slide 11 - Quizvraag
Dat was een ongelukje. Verander 'dat' in een onderschikkende bijzin.
Slide 12 - Open vraag
Ik begrijp niet dat je niet beter je best hebt gedaan.
De bijzin is:
De bijzin is:
A
Onderwerpzin
B
lijdend voorwerpzin
C
meewerkend voorwerpzin
D
bijwoordelijke bijzin
Slide 13 - Quizvraag
De jongen die je gisteren ontmoet hebt, is zijn beste vriend
De bijzin is:
De bijzin is:
A
Onderwerpzin
B
lijdend voorwerpzin
C
meewerkend voorwerpzin
D
bijwoordelijke bijzin
Slide 14 - Quizvraag
Voordat de verkiezingen plaatsvinden, wordt er een felle campagne gevoerd.
De bijzin is:
De bijzin is:
A
Onderwerpzin
B
lijdend voorwerpzin
C
meewerkend voorwerpzin
D
bijwoordelijke bijzin
Slide 15 - Quizvraag
Maak een zin met het onderstaande bouwplan:
lw-znw-betr.vnw-pers. vnw-hww-zww-zww-vz-lw-bw-znw.
lw-znw-betr.vnw-pers. vnw-hww-zww-zww-vz-lw-bw-znw.
Slide 16 - Open vraag
Heb je nog een paar lessen over woordsoorten nodig?
Ja, heel graag
Denk 't
Eigenlijk wel
Nee
alsjeblieft niet, zeg!
