W3a1-22012021
1 / 20
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Übersetze:
de gymschoen
de gymschoen
Slide 5 - Open vraag
Übersetze:
de rugzak
de rugzak
Slide 6 - Open vraag
Übersetze:
de laars
de laars
Slide 7 - Open vraag
Übersetze:
de riem
de riem
Slide 8 - Open vraag
Übersetze:
de panty, de maillot
de panty, de maillot
Slide 9 - Open vraag
Übersetze:
de jurk
de jurk
Slide 10 - Open vraag
Gegensatz (tegenstelling):
eng
eng
Slide 11 - Open vraag
Gegensatz:
teuer
teuer
Slide 12 - Open vraag
Gegensatz:
altmodisch
altmodisch
Slide 13 - Open vraag
Gegensatz:
weit
weit
Slide 14 - Open vraag
Übersetze:
Ich trage immer eine Uhr.
Ich trage immer eine Uhr.
Slide 15 - Open vraag
Übersetze:
Sie trägt keine Ohrringe.
Sie trägt keine Ohrringe.
Slide 16 - Open vraag
Übersetze:
Das Kleid hat einen Gürtel.
Das Kleid hat einen Gürtel.
Slide 17 - Open vraag
Bilde einen Satz mit:
kariert
kariert
Slide 18 - Open vraag
Bilde einen Satz mit:
eng
eng
