2HAVO - Theme 6 - vocab, grammar, reading

Welcome 2Hc
Today:
-  no test grades yet :(
Theme 6
- difference between British and American English
- prepositions of place
- reading
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome 2Hc
Today:
-  no test grades yet :(
Theme 6
- difference between British and American English
- prepositions of place
- reading

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

What is the British equivalent of these American words? (ex.3)
Drag the white items (British) to the red ones (American)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

town house
candy
mad
soccer
elevator
fall
closet
sidewalk
pavement
wardrobe
autumn
lift
football
angry
sweets
terraced house

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

The most common prepositions of place
In = in een (gesloten) ruimte of locatie
I am in the classroom. He is in space.
On = op een oppervlakte of openbaar vervoer
My cat Raja eats dinner on the table. Mum is on the roof.
At = op een specifieke plaats of locatie
Today, I am at school. She usually meets her boyfriend at the cinema.

Slide 5 - Tekstslide

Openbaar vervoer:
in = je moet zitten (taxi)
on = je hoeft niet perse te zitten (bus, plane)
Other prepositions of place
next to / beside = naast
I sit next to my friend in class.

behind = achter
Our other friend sits behind us.

in front of = voor
The teacher is standing in front of the board.

Slide 6 - Tekstslide

Under / Over = het bedekt iets anders
Between = tussen 2 dingen
Among = tussen meer dan 2 dingen
Other prepositions of place
under/below = onder.
My legs are under the table.  (bedekt)
Classroom 114 is below room 216. (lager dan)

over/above = boven
She held the umbrella over her head. (bedekt)
I walked a path above the lake. (hoger dan)

Between/among = tussen
I sam him among the crowd. (meer dan 2)
My house is between two other houses. (2)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prepositions of place

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.The ball is rolling ___ the grass.
A
in
B
on
C
at

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. I always hang out with my friends ___ school.
A
in
B
on
C
at

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. The janitor is ___ the roof to repair it.
A
in
B
on
C
at

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. I left my book ___ the classroom.
A
in
B
on
C
at

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. On Thursday you can find me ___ the local cinema.
A
in
B
on
C
at

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6. I have a lot of guitars ___ my bedroom.
A
in
B
on
C
at

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. The boys were walking ___ the pavement.
A
in
B
on
C
at

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8. Bill is ___ Disney World ___ Florida.
A
at, at
B
at, in
C
in, at
D
on, in

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9. I couldn't find my keys, they were ___ my bag.
A
under
B
over
C
between
D
above

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

10. My cat likes to hide ___ the bed.
A
over
B
under
C
between
D
among

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

11. The helicopter flew ___ our heads.
A
under
B
between
C
over
D
in front of

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pink slide 
Click the blue links to practise on the websites


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Which of these 5 activities would you choose to do and why?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 In Alaska, there are 311 million people.
A
true
B
false

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2 The name Alaska means 'greatness'.
A
true
B
false

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3 Most Alaskans are younger than 65.
A
true
B
false

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4 People from many different origins live in Alaska.
A
true
B
false

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5 Many Alaskans still own igloos instead of houses.
A
true
B
false

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6 There are many modern facilities in Anchorage.
A
true
B
false

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7 Mosquitoes are very big in Alaska.
A
true
B
false

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8 You have to be able to entertain yourself in Alaska.
A
true
B
false

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The End
 Tomorrow's lesson:
Zelf werken aan: theme 6, ex. 8 t/m 14 (D,E,F)

What can you expect?
* Leestoets in de toetsweek > zelf je woordenboek meenemen!!
* Formatieve toets over theme 6

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies