rechtstaat 3: strafrecht de opsporing

3: strafrecht: de opsporing
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3: strafrecht: de opsporing

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen?
- herhalingsquiz
- vragen werkboek?
- uitleg: 
etnisch profileren.
rechtshandhaving/ rechtsbescherming
verschil misdrijf/ overtredingen.
- aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Bestuursrecht regelt de verhouding tussen burger en overheid
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een arbeidsovereenkomst valt onder het
A
vermogensrecht
B
ondernemingsrecht
C
personenrecht
D
staatsrecht

Slide 4 - Quizvraag

De uitvoerende macht wordt gecontroleerd door
A
1e kamer
B
2e kamer
C
1e + 2e kamer
D
de regering

Slide 5 - Quizvraag

Sociale grondrechten
A
beschermen ons tegen de overheid
B
zijn plichten van de overheid

Slide 6 - Quizvraag

Het legaliteitsbeginsel vinden we onder andere terug in
A
strafmaat
B
strafbaarheid
C
ne bis in idem regel
D
het openbaar ministerie

Slide 7 - Quizvraag

een rechter kan niet worden ontslagen
A
rechtsstaat
B
dictatuur

Slide 8 - Quizvraag

een journalist moet naar de gevangenis, omdat hij kritiek heeft op de regering
A
rechtsstaat
B
dictatuur

Slide 9 - Quizvraag

In een rechtsstaat:
A
zijn de meeste wegen recht
B
worden de wetten gemaakt door de rechters
C
is iedereen gelijk voor de wet

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van een rechtsstaat?
A
De overheid moet zich aan de wet houden
B
Je hebt grondrechten
C
De bevolking heeft invloed
D
Er is een afhankelijke rechterlijke macht

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is niet juist?
A
Het is niet wenselijk dat er kritische reportages over de politie in de media verschijnen
B
De media moeten burgers kritisch informeren over politie en justitie.
C
Kritische reportages over politie en justitie passen bij de rechtsstaat.
D
De media heeft een belangrijke controlefunctie wat betreft politieoptreden!

Slide 12 - Quizvraag

Met welk beginsel van de rechtsstaat heeft dit voorbeeld te maken: Als op zes april de boete voor te snel rijden verhoogd wordt, betaalt iemand die op vijf april te snel reed de oude boete.
A
Grondrechten
B
Onafhankelijke rechtspraak
C
Legaliteitsbeginsel
D
Machtenscheiding

Slide 13 - Quizvraag

Welke drie machten kennen wij in onze democratische rechtsstaat?
A
Landmacht, luchtmacht en politiemacht
B
Uitvoerende macht, wetgevende macht en rechterlijke macht
C
Uitvoerende macht, controlerende macht en instemmende macht

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Etnisch profileren
magsnap je dat de politie het doet? het in een rechtstaat?

Slide 17 - Tekstslide

Strafrecht: de opsporing

Slide 18 - Tekstslide

Dilemma van de rechtsstaat
Rechtsbescherming van de burger: de individuele rechten van de burger dienen te worden gehandhaafd (vrijheid)

vs

Rechtshandhaving van de rechtsorde: criminaliteit en overlast dienen te worden voorkomen(veiligheid)

Slide 19 - Tekstslide

Rechtshandhaving
geweldsmonopolie

Slide 20 - Tekstslide

Kern rechtsstaat

beheersing van het overheidsgezag

verschil

democratie versus dictatuur

Slide 21 - Tekstslide

VERSCHIL
MISDRIJF EN OVERTREDING?

Slide 22 - Tekstslide

Geef bij de volgende afbeeldingen aan of het gaat om een overtreding of misdrijf.
Sleep het juiste woord naar de juiste afbeelding.
Mishandeling
Vuil op straat dumpen
Door rood lopen

Misdrijf

Overtreding

Slide 23 - Sleepvraag

Overtreding of misdrijf?

Overtreding: minder ernstig (geen strafblad)

Misdrijf: ernstige strafbare feiten (wel strafblad en medeplichtig)

Slide 24 - Tekstslide

Wat is criminaliteit?

Slide 25 - Tekstslide

Veelvoorkomende criminaliteit
Winkeldiefstal
Vernielingen
Vandalisme

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

aan het werk
week taak hoofdstuk 3

Slide 28 - Tekstslide

les 2: wat gaan we doen?
- bespreken  
strafproces
opsporingsbevoegdheden politie
seponeren, schikken, vervolgen

Slide 29 - Tekstslide

--> redelijk vermoeden van schuld
Politie - Staande houden
              - Fouilleren
              - Aanhouden/ arresteren
              - 6 uur vasthouden
              - Bewijsmateriaal 
                 innemen
(zonder toestemming)

Slide 30 - Tekstslide

Waarvoor zal de politie wel toestemming nodig hebben?

Slide 31 - Woordweb

Wel of niet naar de rechter?


  • Seponeren =niet vervolgen

  • Schikken of transactie =boete geven


  • Vervolgen =rechtszaak

Slide 32 - Tekstslide

Rechter
  • schuldig of onschuldig
  • straf

Slide 33 - Tekstslide

aan het werk
week taak hoofdstuk 3

Slide 34 - Tekstslide