Het zenuwstelsel 1- coördinatie en regulatie

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Rangschik de niveaus in een organisme in de juiste volgorde:
weefsel - cel - organisme - orgaan - orgaanstelsels

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

receptoren 
conductoren 
effectoren 
Zintuigcellen die een prikkel opvangen en omzetten in een impuls. 
Zenuwcellen die impulsen vervoeren en verwerken. 
Spiercellen die een beweging veroorzaken als reactie op een zenuwimpuls 

Slide 34 - Sleepvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Wat zijn vegetatieve lichaamsfuncties?
A
Voeren onbewuste basisfuncties uit.
B
Voeren bewuste lichaamsfuncties uit.
C
Bewuste + onbewuste lichaamsfuncties.
D
Geen enkel antwoord is juist.

Slide 38 - Quizvraag

Geef 1 voorbeeld van een vegetatieve lichaamsfunctie.

Slide 39 - Open vraag

Wat zijn animale lichaamsfuncties?
A
Voeren onbewuste basisfuncties uit.
B
Zowel bewuste als onbewuste lichaamsfuncties.
C
Voeren bewuste lichaamsfuncties uit.
D
Geen enkel antwoord is correct.

Slide 40 - Quizvraag

Geef 1 voorbeeld van een animale lichaamsfunctie.

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Welke orgaanstelsels behoren tot de regelende orgaanstelsels?
A
het spijsverteringsstelsel
B
het zenuwstelsel
C
het hormonaal stelsel
D
het spierstelsel

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Wat betekent regulatie?
A
Stimuleren of afremmen van een orgaan.
B
Samenwerking tussen verschillende orgaanstelsels.
C
Geen van bovenstaande.

Slide 50 - Quizvraag

Wat betekent coördinatie?
A
Stimuleren en samenwerken van een orgaan.
B
Is het stimuleren van een orgaan.
C
Samenwerking tussen verschillende orgaanstelsels.
D
Geen enkel antwoord is juist.

Slide 51 - Quizvraag

Slide 52 - Tekstslide

Wat is GEEN algemene functie van het zenuwstelsel?
A
Regulatie en coördinatie animale orgaanstelsels.
B
Het verteren van voedsel.
C
Coördinatie psychische functies.
D
Regulatie en coördinatie vegetatieve orgaanstelsels.

Slide 53 - Quizvraag