BI-4M-H8.5 doping en drugs

Wat weet je nog van 8.1 en 8.4?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van 8.1 en 8.4?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zie afbeelding. Welk type bloedvat is dit?
A
ader
B
slagader
C
haarvat

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zat het vocht dat uit een blaar komt?
A
in cellen
B
tussen cellen
C
in haarvaten
D
tussen haarvaten

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist
In weefselvloeistof komen rode bloedcellen voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist
In weefselvloeistof komen hormonen voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist
In weefselvloeistof komen witte bloedcellen voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk uitscheidingsorgaan zorgt ervoor dat koolstofdioxide ons lichaam kan verlaten?
A
Lever
B
Huid
C
Nieren
D
Longen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zitten de
minste afval-
stoffen in
het bloed? (groen cijfer)
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Is niet te zeggen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke volgorde gaan de afvalstoffen vanuit je nieren je lichaam uit?
A
urineblaas-urineleider-urinebuis-nier
B
nier-urinebuis-blaas-urineleider
C
nier-urineleider-blaas-urinebuis
D
urineblaas-urineleider-nier-urinebuis

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen functie van de nieren?
A
Overtollige stoffen zoals water, zouten en vitamines verwijderen
B
Giftige stoffen zoals alcohol en medicijnen verwijderen
C
Overbodige stoffen zoals kleurstof verwijderen
D
Afbraakprodukten vanuit de lever zoals ureum verwijderen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
C
Maakt gal en cholesterol
D
Doet A t/m C

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8.5 Doping en drugs
Doping en drugs

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen waarom sommige sporters doping 
     gebruiken.
2. Je kunt verschillende vormen van doping benoemen en de
      werking uitleggen 
3. Je kunt uitleggen hoe drugs je lichaam kunnen beïnvloeden.. 4. Je kunt de gevolgen van drugsgebruik benoemen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
Doping - amfetamine - anabole steroïden - bloeddoping 

Drugs - stimulerende middelen - verdovende middelen - bewustzijnsveranderende middelen - verslaafd - lichamelijk afhankelijk - ontwenningsverschijnselen - geestelijk afhankelijk - sociaal afhankelijk - afkicken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende vormen van doping
  1. Gebruik van verboden stoffen.
  2. Gebruik van verboden methoden. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg in 1 zin uit wat doping is.
Doping is..........

Slide 16 - Open vraag

Het gebruik van verboden stoffen waardoor je beter gaat presteren
Doping
Doping: Een middel dat de (sport)prestaties  verbeterd.
Bij sporters:
  • Verboden stoffen
- amfetamine (maakt alert en energiek)
- anabole steroïden (meer spieren)
  • Bloeddoping (meer rode bloedcellen)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anabole steroïden stimuleren voor spiergroei.
Vooral voor sporten waar kracht een belangrijke rol speelt zoals gewichtheffen.
Amfetamine is een stimulerende stof.
De sporter kan langer doorgaan  Bijvoorbeeld wielrennen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloeddoping
Doel: Tijdelijk meer rode bloedcellen (meer zuurstofopname).

Middel 1: Toedienen van eigen bloed met veel rode bloedcellen

Middel 2: EPO, een hormoon dat de productie van rode bloedcellen stimuleert

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van deze vormen van doping heeft het grootste effect op de prestatie van een marathonloper?
A
Anabole steroïden
B
Amfetamine
C
Bloeddoping
D
Geen van allen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werking                       drugs

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe beïnvloed drugs je lichaam?
Mensen gebruiken drugs voor verschillende redenen

Drie soorten effecten van drugs:
Stimulerende middelen 
Verdovende middelen
Bewustzijnsveranderende   middelen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stimulerende middelen
-bijv. xtc, cocaïne en cafeïne
werking:
Zenuwstelsel werkt sneller

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdovende middelen
bijv. heroïne en alcohol
Werking:
Je zenuwstelsel werkt trager

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bewustzijns- veranderende middelen
(Dit heet ook wel hallucineren.
Vertaald uit het Latijn betekent dit "dwalen door de geest")
bijv. paddo's, hash, lsd
Werking:
Je hersenen werken "anders"

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Gevolgen van drugsgebruik?
-Gezondheidsproblemen
-Psychische problemen
-Sociale problemen
-Financiële problemen

Als een verslaafde wil stoppen moet diegene afkicken

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

8.5 (Huis)werk
Practicumboekje:
- Werkstuk hartaandoening
- Start: Vervoer van stoffen
- Start: Inspannen en ademen
- Opdracht suikerspiegel


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies