FDCI: Nonfood

Deel A Non food
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZorgMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Deel A Non food

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. goed kunnen plannen en organiseren
  2. Grootkeukenapparatuur kunnen benoemen
  3. Kunnen schoonmaken volgens HACCP-richtlijnen
  4. Kunnen kiezen uit verschillende soorten schoonmaakmiddelen en -materialen
5. Wasgoed kunnen vouwen en strijken
6. Ergonomisch kunnen werken
7. De veiligheid kunnen checken van: bedrijfsruimten en elektrische apparatuur.
8. Een ruimte gereed kunnen maken voor de ontvangst van gasten.

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Voorbeeld
veiligheid

Slide 4 - Woordweb

Voorbeeld
catering

Slide 5 - Woordweb

Voorbeeld
schoonmaak

Slide 6 - Woordweb

Opdrachten in groepjes maken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Welke werkzaamheden lijken jou leuk om uit te voeren? Leg uit waarom.

Slide 9 - Open vraag

Welke werkzaamheden lijken jou minder leuk om uit te voeren? Leg uit waarom

Slide 10 - Open vraag

Als facilitair medewerker moet je flexibel zijn. Leg dit uit aan de hand van een voorbeeld.

Slide 11 - Open vraag




Bekijk de stage- en praktijkverhalen op de Website Ook-FD! Maak daarna de volgende opdrachten.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Geef voorbeelden van werkplekken van een facilitair medewerker waar je niet zo snel aan
gedacht zou hebben.

Slide 14 - Open vraag

Brian is een van de mensen die hun praktijkervaring toelichten op de website. Hij vindt schoonmaken een prachtig vak. Geef twee redenen om te kiezen voor het schoonmaakvak.

Slide 15 - Open vraag

Koen ging aan de slag op een camping in Italië. Geef voorbeelden van taken die hij daar had.

Slide 16 - Open vraag

Koen heeft veel geleerd van zijn werk in het buitenland. Geef hiervan een voorbeeld.

Slide 17 - Open vraag

Ken je iemand die op jullie school in de facilitaire dienst werkt?
Ja
Nee

Slide 18 - Poll

Welke medewerker is verantwoordelijk voor het verhelpen van storingen op school?

Slide 19 - Open vraag

Lees Tekstbron 14.1 Werkzaamheden in de huishoudelijke dienst. Maak daarna de volgende opdracht

Slide 20 - Tekstslide

De professionele schoonmaker werkt met andere materialen dan waarmee hij thuis gewend is te werken.
a. Geef voorbeelden van professionele schoonmaakmaterialen.

Slide 21 - Open vraag

Heb jij ervaring met één van deze schoonmaakmaterialen?
Ja
Nee

Slide 22 - Poll

Door een materiaalwagen kun je efficiënt en ergonomisch werken. Leg uit waarom.

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag
De werkplekassistent non-food is de facilitair medewerker van het leerplein Zorg en Welzijn. Je hebt vaste werkzaamheden die je moet uitvoeren en daarnaast werk dat je niet vooraf kunt plannen. Het is belangrijk dat je goed herkenbaar bent en overzicht houdt over je werk. Daarnaast is het belangrijk dat je je professioneel gedraagt en dat jouw klanten tevreden zijn over jouw hulp.
Als werkplekassistent non-food ben je verantwoordelijk voor de uitgifte van goederen uit het non-foodmagazijn en bewaak je de voorraad in het non-foodmagazijn. Daarnaast zorg je voor de was van het leerplein en controleer je of de werkplekken van het leerplein goed zijn opgeruimd en schoongemaakt. Naast de was en de schoonmaak zorgt de werkplekassistent non-food, net als in een echte huishouding, voor heel veel verschillende klusjes.

Slide 24 - Tekstslide

Een dagplanning maken en werken als werkplekassistent non-food

Je doet werkzaamheden in opdracht van je docent en werkt aan de opdrachten. Voordat je met de opdrachten start, maak je altijd eerst een dagplanning.

Slide 25 - Tekstslide

Als werkplekassistent ondersteun je de docenten en leerlingen. Je moet een duizendpoot zijn en veel verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Als de werkplekassistent zijn werk goed doet, is hij een soort ‘stille kracht’ binnen het leerplein.
Wat betekent ‘de werkplekassistent is een stille kracht’?

Slide 26 - Open vraag

Iedere werkplekassistent heeft vaste werkzaamheden om de docent te ondersteunen. Een goede assistent zorgt ervoor dat dit gebeurt zonder dat de docent dat hoeft te controleren. Als werkplekassistent moet je je verantwoordelijk voelen voor de klussen en moet je zelf initiatief nemen. Als je een goede (werkplek)assistent bent, weet je wat van jou wordt verwacht. Je weet van wie je werkinstructies krijgt en welke werkzaamheden je moet doen. Ook weet je wat je zelfstandig kunt doen, wanneer je dat kunt doen en aan wie je hulp of toestemming moet vragen.

Slide 27 - Open vraag

Grootkeukenapparatuur
Meest voorkomende 
grootkeukenapparatuur

Slide 28 - Tekstslide

Apparatuur in de grootkeuken
  • Heteluchtoven: warmte komt van elementen in de oven en wordt gecirculeerd
  • Elektrische oven: stralingswarmte boven en onder
  • Combisteamer: stoom/ heteluchtoven of combinatie van beide
  • Steamer: koken met stoom ( behoud van smaak, kleur en voedingstoffen)
  • Gasoven: gas wat aangestoken moet worden onderin
  • Convectomaat: automatische heteluchtballon oven. gelijkmatige circulatie van lucht

Slide 29 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding
gastronormsysteem
Grote keukenfriteuse
Keukenmachine
Snijmachine
Contactgrill
Combisteamer

Slide 30 - Sleepvraag

Schoonmaken

Slide 31 - Tekstslide

3 manieren van schoonmaken
  • Droog schoonmaken: stoffen, stofzuigen en stofwissen
  • Klamvochtig schoonmaken:  afnemen met vochtige doek, moppen en dweilen
  • Nat schoonmaken: afnemen met een natte doek of schrobben

Slide 32 - Tekstslide

Professioneel schoonmaken
  • Professioneel schoonmaken = anders dan thuis schoonmaken.
  • Elke ruimte heeft zijn eigen hygiëne eisen.
  • Dit gebeurd op bepaalde tijdstippen.
  • Je gebruikt de juiste methoden, materialen en middelen.

Slide 33 - Tekstslide

schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Professioneel schoonmaken
Schoonmaakplan
= een goede planning waardoor je efficiënt (doelgericht) gaat werken.
In een schoonmaakplan staan de volgende onderdelen:
  • Wat je moet schoonmaken.
  • Wanneer je moet schoonmaken.
  • Hoe je moet schoonmaken.
  • Wie er moet schoonmaken.

Slide 34 - Tekstslide

Schoonmaken
Belangrijk:
- Voordat je gaat schoonmaken ruim je op
- De schoonmaak volgorde is belangrijk!!


Slide 35 - Tekstslide

Volgorde van schoonmaken
Juiste volgorde van schoonmaken:
  1. Van schoon naar vuil
  2. Van buiten naar binnen
  3. Van hoog naar laag
  4. Logische werkvolgorde
  5. Linksom of rechtsom

Slide 36 - Tekstslide

Schoonmaak-middelen

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. 

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht schoonmaakmiddelen

Vraag aan de docent de opdracht

Slide 38 - Tekstslide