H3 Lezen - les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

• gedragsverwachtingen
• terugblik
• oefenen met signaalwoorden
• zelfstandig werken aan de weektaak (+ eventueel aftekenen)
  

gedragsverwachtingen

• geen jassen
• geen mobiel
• Je gedraagt je fatsoenlijk en doet wat er van je gevraagd wordt.
• Heb je een boek geleend uit het OLC, breng je dit terug.

Lezen H3 - doelen

• Wat is het nut van signaalwoorden in een tekst?
• Welke (veelvoorkomende) signaalwoorden ken je?

opdracht

• Vul de tekst aan met de juiste signaalwoorden, zodat de tekst goed loopt.

verbanden en signaalwoorden

In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. 

Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen. 

opsomming

Een opsomming herken je aan signaalwoorden zoals: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, bovendien, tevens, daarnaast, ten slotte, en. 

Je kunt een opsomming ook herkennen aan opsommings-tekens, zoals een dubbele punt (:), liggende streepjes (-), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•). 

tegenstelling

Een tegenstelling herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant, daarentegen. 

Bijvoorbeeld:

Veel jongeren willen graag in de vakantie wat bijverdienen, maar niet elke klus is aantrekkelijk of levert genoeg geld op.

voorbeeld

Een voorbeeld herken je aan signaalwoorden zoals: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere, ter illustratie. 

Bijvoorbeeld:

Je kunt afspraken voor een reis laten vastleggen in een reisovereenkomst. Denk aan het aantal excursies dat je per week wilt doen.

Lezen H3

weektaak 13 - 17 sept

maken Lezen H3

opdr 1, 2, 4, 5

Volgende week:

Hoofdstuk 1

Taalverzorging, spelling (Leestekens) 1 t/m 5

Lezen H3 - doelen

• Wat is het nut van signaalwoorden in een tekst?
• Welke (veelvoorkomende) signaalwoorden ken je?