PV, OW, WWG

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen: NN, leesboek, schrift, pen.
Telefoon thuis of in de kluis.
Wacht rustig tot de les begint.

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen: NN, leesboek, schrift, pen.
Telefoon thuis of in de kluis.
Wacht rustig tot de les begint.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

timer
10:00
10 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 4 - Tekstslide

  • Lezen
  • Woorden van de week
  • Nieuwe lessenserie: onderwerp in een zin
  • Doelen van de les
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Na deze lessen kan ik...

  • Het onderwerp in een zin herkennen.

  • Het onderwerp in een zin goed schrijven, samen met de pv.


Slide 7 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk dat jij dit leert?

Als jij een onderwerp in een zin niet schrijft zdat het bij een persoonsvorm hoort, dan worden jouw zinnen niet begrepen/ begrijp jij de zinnen niet.

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica periode 3
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv)
  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
  • Staat er maar één werkwoord in de zin? Dan is dat automatisch de persoonsvorm.



Slide 10 - Tekstslide

Hoe vind je de pv?

Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:


Heb ik te maken met een persoonsvorm???

Slide 11 - Tekstslide

De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?
A
jullie
B
Kerstkaarten
C
Sturen

Slide 14 - Quizvraag

Het onderwerp (OW)
  • Vind je door de vraag te stellen: wie/wat + pv? 

  • Voorbeeld:
Wij doen dit jaar mee aan het EK.
pv= doen
ow =Wie doen? -> wij 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Die geweldige, leuke, knappe leeringen van K3A en K3B krijgen morgen een toets over grammatica.
A
leuke, knappe leerlingen
B
K3A en K3B
C
die geweldige, leuke leerlingen
D
die geweldige, leuke, knappe leerlingen van K3A en K3B

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Mijn voetbal
is
gevallen
 in de sloot

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm en het onderwerp in de zin?
De persoonsvorm
het onderwerp
Morgen
willen
mijn ouders
naar het strand

Slide 18 - Sleepvraag

Werkwoordelijk gezegde
  • Alle werkwoorden in de zin.


  • De persoonsvorm is altijd een werkwoord dus hoort de pv ook altijd bij het werkwoordelijk gezegde.

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
Cheyenne
heeft
haar werk
goed
gedaan

Slide 20 - Sleepvraag

Lotas heeft gele en blauwe bloemen geschilderd.

Werkwoordelijk gezegde =

Slide 21 - Open vraag

Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Blz. 200-201, opdr. 1 t/m 4 (5).
Blz. 202-203, opdr. 1 t/m 4.
Blz. 204-205, opdr. 1 t/m 6.
Blz. 206-207, opdr. 1 t/m 5.
Blz. 208-209, opdr. 1 t/m 6.
Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.
Tijd
... minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 22 - Tekstslide