Le Classicisme

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Le Classicisme
  • Introduction
  • Les comédies de Molière
  • Les tragédies de Racine
  • Les fables de La Fontaine

Slide 2 - Tekstslide

Introduction
  • Globaal de 17de eeuw. Achteraf betiteld als Le Grand Siècle omdat deze eeuw de grote schrijvers Molière, Racine en La Fontaine voortbrengt. 
  • Het classicisme is verbonden met Louis XIV, de Zonnekoning (le Roi soleil). Louis XIV staat voor absolute macht. Hij bepaalt niet alleen politiek wat er gebeurt, maar heeft ook veel invloed op de kunst en literatuur. De belangrijkste auteurs uit deze tijd zijn in dienst van Louis XIV en werken aan het hof van Versailles. De kunst is dus eigenlijk staatskunst. Wat niet bij de koning in de smaak valt, wordt gecensureerd.  

Slide 3 - Tekstslide

'L'état, c'est moi!'

Slide 4 - Tekstslide

Introduction
  • Louis XIV liet ook Versailles bouwen. Hierin zie je het classicisme terug: symmetrische tuinen, hofhouding met strikte etiquette en hiërarchie. 
  • Louis XIV danst graag in zijn eigen theater. Zijn favoriete stuk is het Ballet de la nuit. Hierin speelt hij le Roi soleil. Hij is het middelpunt van het heelal en verjaagt met zijn stralen de macht. De rol maakt duidelijk dat Louis XIV zichzelf ziet als middelpunt van de wereld en als Gods vertegenwoordiger op aarde. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Introduction
  • Ondertussen heeft de bevolking te lijden onder Louis XIV. Er heerst armoede en het volk moet hoge belastingen betalen om de pracht en praal van het regime te kunnen betalen. Protestanten wordt hun godsdienstvrijheid afgenomen. Ook moet ieder kind tot 14 jaar naar school. Dit lijkt sympathiek, maar voorheen gaven rijken thuis les, dit was niet te controleren door de overheid. Op scholen krijgen leerlingen verplicht les van een katholieke docent in dienst van de staat. De verspreiding van het protestantse denken wordt zo tegengegaan. 

Slide 7 - Tekstslide

Introduction
  • De klassieke oudheid is een belangrijke inspiratiebron. Dit is al zo tijdens de renaissance, maar er zijn verschillen. De invloed van de klassieken wordt meer ingebed in de cultuur van die tijd. Translatio, imitatio en aemulatio.
  • Literatuur is bedoeld om van te leren en mensen op te voeden  maar tegelijkertijd te plezieren (plaire et instruire). De les wordt vaak verpakt in een dierenverhaal of komedie. 
  • In het theater wordt veel katharsis (loutering) toegepast: de toeschouwer wordt geschokt door wat hij ziet, leert ervan en wordt een beter mens. 

Slide 8 - Tekstslide

Introduction
  • In de 17de eeuw bestaat hét Frans nog steeds niet echt. Louis XIV wil één taal die nauwkeurig omschreven is en richt de Académie Française op met als doel 'de taal te zuiveren van alle vuiligheid waarmee ze is besmeurd'. Er komen strenge regels voor de spelling en ook een woordenboek. Helderheid en logica worden de kenmerken van de Franse taal. Deze taalpolitiek is bedoeld om het Frans in de literatuur te laten bloeien. Daarnaast is het ook een manier voor de koning om duidelijke taal te kunnen spreken naar onderdanen en dus meer macht uit te oefenen. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Les comédies de Molière
  • Molière (1622-1673) is een van de belangrijkste auteurs uit de 17de eeuw. Hij werkt aan het hof van Louis XIV, samen met hofcomponist Lully. 
  • 32 toneelstukken op zijn naam, vooral komedies: vrolijke theaterstukken met als doel het publiek te amuseren. Komedies gaan meestal over gewone mensen en zijn geschreven in spreektaal. In het classicisme worden komedies geschreven om de toeschouwer een les te leren. 
  • Plaire et instruire zie je bij Molière duidelijk terug. Hij zet personages neer waarin de zwakheden van de mens extreem zijn uitvergroot (l'avare; le malade imaginaire) om mensen aan het lachen te maken en ze een moraal mee te geven. 

Slide 11 - Tekstslide

Les comédies de Molière
De comédies van Molière zijn onder te verdelen in 2 genres:
les comédies de caractères: een bepaalde karaktereigenschap wordt hier belachelijk gemaakt
(l'avare, le malade imaginaire)
les comédies de moeurs (zedenkomedie): een bepaalde gewoonte/traditie wordt belachelijk gemaakt.
(les précieuses ridicules)

Slide 12 - Tekstslide

Les tragédies de Racine
  • Racine (1639-1699) is beroemd om zijn tragedies: ernstige toneelstukken met een verhaal dat slecht afloopt. Het genre is gebaseerd op voorbeelden uit de klassieke oudheid. (Andromaque, Phèdre, Horace)
  • Classicistisch toneel moet aan strenge regels voldoen. De belangrijkste eis, afkomstig van Aristoteles, is la règle des trois unités (de regel van de drie eenheden): het verhaal moet zich afspelen binnen 24u (eenheid van tijd), op één plek (eenheid van plaats) en het moet zich beperken tot één verhaallijn (eenheid van handeling). 

Slide 13 - Tekstslide

Les tragédies de Racine
  • Daarnaast geldt de eis van de bienséance (welvoeglijkheid): er mag geen bloed vloeien op het toneel en schokkende gebeurtenissen moeten verhuld worden weergegeven.  
  • Belangrijk is ook de vraisemblance (waarschijnlijkheid): de gebeurtenissen moeten allemaal aannemelijk zijn, dus geen bovennatuurlijke verschijnselen.
  • Verder is het principe van katharsis belangrijk. 

Slide 14 - Tekstslide

nog een naam die belangrijk is:
Nog een niet onbelangrijke schrijver: Pierre Corneille
Hij introduceert een nieuw genre: de tragi-comédie, een tragedie die een goede afloop kent. 
Zijn beroemdste werk is Le Cid.

Slide 15 - Tekstslide

Les fables de La Fontaine
  • Als schrijver mag je in de 17de eeuw geen kritiek hebben op de macht. Er zijn schrijvers die wél kritiek uiten, al is het niet openlijk. 
  • Literaire middelen om de kritiek in te verpakken zijn bijv. fabels. Jean de la Fontaine (1621-1695) amuseert mensen met een leuk dierenverhaal maar houdt hun tegelijkertijd een spiegel voor. 

Slide 16 - Tekstslide