Herhaling Argumentatie 1 en uitleg H4

Eerst even lezen
Boek uit? 
Theorie hoofdstuk 3 Lezen goed doornemen en daarna de theorie van hoofdstuk 4 Lezen en opdracht 2 en 4 maken.
timer
10:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Eerst even lezen
Boek uit? 
Theorie hoofdstuk 3 Lezen goed doornemen en daarna de theorie van hoofdstuk 4 Lezen en opdracht 2 en 4 maken.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Argumentatie (H3 en 4)
Herhaling argumentatiestructuren
Uitleg hoofdstuk 4
Even oefenen
Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze periode

  • Stiftgedicht - vandaag
  • Toets H3-4 Lezen (argumentatie) - 30 januari 2024
  • Presentatie / discussie 

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
Je kent het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten. 

Je kent het verschil tussen enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie. 

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatie = Overtuigen
Het is wat het is, want... 
Niet-feitelijk
Feitelijk

Slide 5 - Tekstslide

Feitelijke argumenten
Deze zijn te controleren.
Voorbeeld:
De iPhone 11 kun je het beste bij Tele2 kopen.
Daar is hij volgens iPhone Deals het goedkoopst.

Slide 6 - Tekstslide

Waarderend argument
Een waarderend argument kun je niet controleren. Je kunt er ook van mening over verschillen.
Voorbeeld:
Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstraf krijgen.
Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient?!

Slide 7 - Tekstslide

Argumentatieschema's
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie 

Slide 8 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Een schrijver onderbouwt zijn mening met één argument.

mening
 argument

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. 

mening  
↑ 
argument 1 ↔ argument 2

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Een schrijver onderbouwt een argument met een ondersteunend argument. 


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De school moet niet helemaal open, want ik heb nu juist een ritme gevonden en zo hebben we ook wat meer vrije tijd.
timer
0:20
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend

Slide 15 - Quizvraag

De lessen moeten zoveel mogelijk in het klaslokaal worden gegeven, want dat is voor zowel leerlingen met een fijne thuissituatie als leerlingen met een lastige thuissituatie een veilige omgeving.
timer
0:20
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend

Slide 16 - Quizvraag

De avondklok moet worden afgeschaft, want ik voel me eenzaam, omdat ik 's avonds niet af kan spreken.
timer
0:20
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 17 - Quizvraag

Bloemen zijn zonde van het geld. Na een tijdje zijn ze uitgebloeid en dan gooi je ze weg.
timer
0:30
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 18 - Quizvraag

Het Fortes Lyceum is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers en de docenten zijn betrokken bij de ontwikkeling van de leerlingen.
timer
0:30
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie

Slide 19 - Quizvraag

Herhaling argumentatiestructuur
timer
1:00
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 20 - Sleepvraag

H4 Tegenargument en weerlegging
Soms noemt een auteur niet alleen argumenten vóór zijn standpunt, maar ook tegenargumenten met daarbij een weerlegging. Zo verdedigt de auteur zich direct tegen argumenten die zijn tegenstanders zouden kunnen noemen. 

Tegenargument: tegen het standpunt van de auteur. Het standpunt van de auteur kan negatief zijn (sociale media zijn slecht), waardoor een tegenargument positief is (sociale media zijn goed). Let er dus goed op dat een tegenargument een argument is tegen het standpunt van de auteur. 
Weerlegging: uitleg waarom het tegenargument onjuist/onwaar/zwak is. 

Slide 21 - Tekstslide

Tekstfragment
We lezen een fragment uit een opiniestuk uit Trouw. Het standpunt van de auteur is: "Weg met de tussen-n, want die hoor je toch niet." De tussen-n kom je tegen bij bijvoorbeeld hondenhok, maar niet bij groentesoep

Slide 22 - Tekstslide

Welk argument geeft de auteur voor het afschaffen van de tussen-n?

Slide 23 - Tekstslide

Welk argument geeft de auteur voor het afschaffen van de tussen-n?
A
Je kan hem niet in vijf minuten uitleggen.
B
De uitzonderingen zijn onlogisch.
C
De regel voor de tussen-n is ingewikkeld.
D
Ook de eenvoudigere variant is ingewikkeld.

Slide 24 - Quizvraag

Welk andere argument geeft de auteur voor het afschaffen van de tussen-n?

Slide 25 - Tekstslide

Welk andere argument geeft de auteur voor het afschaffen van de tussen-n?
A
Er bestaan veel uitzonderingen op de regel.
B
De regel is voor de auteur een raadsel.
C
Hij vindt Joost geen aardige vent.
D
Uitzonderingen op de regel worden steeds weer afgeschaft.

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag
H4 Lezen - theorie goed doorlezen
Opdracht 2 

Klaar?
Start met opdracht 4


 

Slide 27 - Tekstslide

Volgende les
De les van morgen vervalt. Woensdag pas weer les. Zorg dat het huiswerk af is. Volgende week de toets!

Slide 28 - Tekstslide