H8 Straling 8.2 Radioactiviteit

Hoofdstuk 8, Straling
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8, Straling

Slide 1 - Tekstslide

planning
les 1:
herhaling paragraaf 2,
afmaken paragraaf 1 + 2

les 2:
uitleg paragraaf 3.
maken paragraaf 3.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Eind van de les weet/ken je:
- wat radioactiviteit/ioniserende straling is
- het verschil tussen stabiele en instabiele kernen
- radioactief verval en halveringstijd


Slide 3 - Tekstslide

8.2 Radioactiviteit
  • wat is radioactief
  • waarnemen radioactiviteit
  • stabiele en instabiele kernen
  • halveringstijd / halfwaardetijd

Slide 4 - Tekstslide

Radioactiviteit

Radioactieve stoffen zenden ook sterk een ioniserende straling uit.

Slide 5 - Tekstslide

Ioniserende straling

Straling die de moleculen kapot kan maken, wordt ioniserende straling genoemd.


UV straling is zwak ioniserend. Er is veel ultraviolette straling nodig om een behaalde hoeveelheid stof af te breken. Rontgenstaling is veel sterker ioniserend. Daardoor kan deze straling je gemakkelijk ziek maken.

Slide 6 - Tekstslide

Radioactief?

Wat betekent het woord radioactief dan eigenlijk?


Radio betekent zenden, actief betekend dat het gebeurd/bezig is.


Het woord radioactief betekent dus actief zenden. Iets wat radioactief is zendt zelf straling uit. Zonder hulp.

Slide 7 - Tekstslide

Natuurlijk/kunstmatig

Er zijn natuurlijke radioactieve stoffen, deze geven zelf radioactieve straling af.


Er zijn ook stoffen die gemaakt zijn en radioactieve straling afgeven. Deze zijn kunstmatig radioactief.

Slide 8 - Tekstslide

In- en stabiele kernen

Een element heeft een kern. Deze kan stabiel zijn en instabiel.

Stabiele kern is niet radioactief

Instabiele kern is wel radioactief.

Een element heeft radioactieve en niet radioactieve isotopen.

vb element koolstof C

C-12 en C-13 (veel voorkomend) niet radioactief

C-14 (weinig voorkomend) wel radioactief




Slide 9 - Tekstslide

Instabiele kernen
Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.

Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.

Slide 10 - Tekstslide

Radioactief verval

Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.


Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.

Slide 11 - Tekstslide

Meten van radioactiviteit


Je meet radioactiviteit dus met een geigerteller.


Maar je meet dit in Bequerel (Bq)=1 Bq is 1 veranderde kern per seconde.

Slide 12 - Tekstslide

Geigerteller

Ioniserende straling kun je met een geigerteller meten.


Hij geeft klikjes als er straling aanwezig is, hij verklikt dus eigenlijk de straling.

Slide 13 - Tekstslide

Halveringstijd

De kernen van een isotoop veranderen steeds door de helft.

Halveringstijd :De tijd  die het kost om de helft van de atomen

te laten vervallen heet de halfwaardetijd of de halveringstijd.

Voorbeeld: Dus een halveringstijd van 300 Bq per dag houdt in:

0 dagen - 300 Bq - 100%

1 dag - 150 Bq - 50% 

2 dagen - 75 Bq - 25%

 etc etc etc

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

Halveringstijd
Voorbeeldopdracht 1
I‐131 is een radioactieve isotoop van jood. Artsen gebruiken I‐131 om afwijkingen aan de schildklier mee te behandelen (figuur 4). De halveringstijd is 8 dagen.
Een ziekenhuis ontvangt op een bepaald moment een hoeveelheid ‐ met een activiteit van 64 MBq. Dat betekent dat er elke seconde 64 miljoen ‐ atoomkernen vervallen.
Bereken hoe groot de activiteit van het ‐ na 40 dagen is.
Na 8 dagen is de activiteit: 32 MBq
Na 16 dagen is de activiteit: 16 MBq
Na 24 dagen is de activiteit: 8 MBq
Na 32 dagen is de activiteit: 4 MBq
Na 40 dagen is de activiteit: 2 MBq

Slide 18 - Tekstslide

aan de slag
afmaken opdracht 1 t/m 12 van §8.1
maken opdracht 1 t/m 12 van §8.2

klaar maken test jezelf §8.1 + §8.2

Slide 19 - Tekstslide