3VC Semaine 05 60M LV & MV vervangen

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welke vraag stel je in het Nederlands ook al weer om het lijdend voorwerp te vinden?

Hij ziet zijn zus.

1. Wie + persoonsvorm?
2. Wat + persoonsvorm?
3. Wie /Wat + persoonsvorm + onderwerp?
4. Wie/Wat + persoonsvorm?

Waar in de zin staat het pers. vnw. dat het lijden voorwerp vervangt? Kies het beste antwoord.

1. Direct voor de persoonsvorm.
2. Direct voor de infinitief.
3. Direct voor de persoonsvorm tenzij er een infinitief in de zin staat.
4. Direct voor de persoonsvorm (ook bij ontkenning) tenzij er een infinitief in de zin staat, dan direct voor infinitief.

Vervang het lijdend voorwerp en zet het op de juiste plek in de nieuwe zin.

Paul regarde la vidéo.

Vervang het lijdend voorwerp en zet het op de juiste plek in de nieuwe zin.

Paul ne regarde pas la vidéo.

Vervang het lijdend voorwerp en zet het op de juiste plek in de nieuwe zin.

Paul a regardé la vidéo.

Vervang het lijdend voorwerp en zet het op de juiste plek in de nieuwe zin.

Paul veut regarder la vidéo.

Geef aan welke van de onderstaande werkwoordsvorm de infinitief is:

1. écouter = luisteren
2. nous écoutons = wij luisteren
3. tu écoutais = jij luistert
4. j'écouterais = ik luisterde

Hoe herken je een meewerkend voorwerp in het Frans?

Waar in de zin staat het pers. vnw. dat het meewerkend voorwerp vervangt? Kies het beste antwoord.

1. Direct voor de persoonsvorm.
2. Direct voor de infinitief.
3. Direct voor de persoonsvorm tenzij er een infinitief in de zin staat.
4. Direct voor de persoonsvorm (ook bij ontkenning) tenzij er een infinitief in de zin staat, dan direct voor infinitief.

Vervang het meewerkend voorwerp en zet het op de juiste plek in de nieuwe zin.

Paul donne 5 euros à son ami.

Vervang het meewerkend voorwerp en zet het op de juiste plek in de nieuwe zin.

Paul ne donne pas 5 euros à son ami.

Vervang het meewerkend voorwerp en zet het op de juiste plek in de nieuwe zin.

Paul a donné 5 euros à son ami.

Vervang het meewerkend voorwerp en zet het op de juiste plek in de nieuwe zin.

Paul veut donner 5 euros à son ami.

Welke persoonlijke voornaamwoorden gebruik je om een lijdend voorwerp te vervangen?

1. me, te, le, la, l', nous, vous, les
2. je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles
3. me, te , lui, nous, vous, leur
4. moi, toi, lui, elle, nous, vous, eux, elles

Welke persoonlijke voornaamwoorden gebruik je om een meewerkend voorwerp te vervangen?

1. me, te, le, la, l', nous, vous, les
2. je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles
3. me, te , lui, nous, vous, leur
4. moi, toi, lui, elle, nous, vous, eux, elles