H1.3 Diensten deel 1

Par. 3 => Diensten 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par. 3 => Diensten 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een beroep uit
de dienstensector

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen paragraaf 3
  • Je kunt uitleggen waarom er steeds meer mensen in de dienstensector werken.  
  • Je kunt voorbeelden geven van voorzieningen met en zonder een baliefunctie . 
  • Je kunt voorbeelden geven van dagelijkse en specialistische voorzieningen. 
  • Je kunt voorbeelden geven van commerciële diensten en niet-commerciële diensten 
  • Je kunt met voorbeelden uitleggen waar je verschillende soorten voorzieningen vindt en waarom dat zo is. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel verschillen
De Nederlandse dienstensector (tertiaire sector): 
  • Grote sector door mechanisatie in andere sectoren
  • Meer mensen nodig in de zorg --> meer ouderen. 
  • Nieuwe diensten --> vb: websitebouwers, vloggers

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou het woord
voorzieningen betekenen?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorziening 
= Een bedrijf of instelling waar je naartoe gaat om een product of dienst te halen, die je nodig hebt om prettig te kunnen leven. 

Voorbeelden 
Product: schoenen
Dienst: kapper 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van  voorzieningen 
  • Wel of geen baliefunctie: 
    - wel in een ziekenhuis of restaurant 
    - niet bij een verzekeringskantoor 

  • Hoe vaak de voorziening wordt bezocht:
    - dagelijkse voorzieningen
    - gespecialiseerde voorzieningen 

  • Commercieel of niet-commercieel: 
    - een winkel moet winst maken 
    - een school niet 

Slide 8 - Tekstslide

Baliefunctie= als klanten vooral zelf naar het kantoor (moeten) komen en de zaak niet schriftelijk of telefonisch af kunnen handelen

Dagelijkse voorzieningen: iedere dag of week --> bijvoorbeeld: supermarkt of bakker. 
Gespecialiseerde voorzieningen: heel af en toe --> voorbeeld: Rijksmuseum, pianowinkel

Check!
Voorziening: een bank 
  • Wel of geen baliefunctie? 
  • Is het een dagelijkse of gespecialiseerde voorziening? 
  • Is het commercieel of niet-commercieel 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je werk + leerboek
  • Maak opdracht 1 t/m 7
  • Donderdag moet het af zijn!
  • volgende week toets!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies