Verwijswoorden

Wat is het doel van deze les?
* Je kan verwijswoorden herkennen.

* Je kan door middel van verwijswoorden informatie uit een tekst halen.

* Je kan verwijswoorden benoemen.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is het doel van deze les?
* Je kan verwijswoorden herkennen.

* Je kan door middel van verwijswoorden informatie uit een tekst halen.

* Je kan verwijswoorden benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

STAP 1

* Lees de tekst op de volgende twee pagina's.

* Beantwoord de vragen die bij de tekst horen.


Slide 2 - Tekstslide

RELLEN IN DE VERENIGDE STATEN
Protest na dood van zwarte man

In de Verenigde Staten brak hevig protest uit. Betogers trokken ook naar het Witte Huis in Washington. Daar woont president Trump. Bij de rellen vielen al doden. Het protest kwam er na de dood van een zwarte man in de stad Minneapolis. Een agent doodde hem.

Vier agenten wilden vorige week George Floyd oppakken. Floyd was 46 jaar. Hij was in een winkel en wou betalen met een bankbriefje. Dat zou vals zijn geweest. Drie agenten hielden daarna Floyd tegen de grond. Eén agent zette zijn knie in de nek van Floyd. Mensen filmden alles. Floyd riep: “Ik kan niet ademen”. De agent bleef zitten. Floyd stierf.


Slide 3 - Tekstslide

Groot probleem
De vier agenten zijn ontslagen. De agent die Floyd doodde, werd pas laat opgepakt. De zaak maakte heel veel mensen boos. Geweld van agenten is een groot probleem in de Verenigde Staten. Vaak zijn zwarte mensen het slachtoffer. Dat is al tientallen jaren zo.

Geweld

Na de dood van Floyd braken in enkele steden hevige protesten uit. Mensen staken er gebouwen in brand. Ze plunderden ook winkels. Het leger is ingezet. In New York reden wagens van de politie in op betogers. In Minneapolis schoot de politie met rubberen kogels op journalisten. President Trump moest schuilen in een bunker bij het Witte Huis. Dat is een betonnen schuilplaats. Er lijkt wel een oorlog bezig in de Verenigde Staten.

Slide 4 - Tekstslide

President Trump is gevlucht naar een bunker.
Wat is een bunker? Waarvoor wordt een bunker gebruikt?

Slide 5 - Open vraag

In welke stad ligt deze bunker?

Slide 6 - Open vraag

Waarom wilden de agenten Floyd oppakken? Wat zou hij gedaan hebben?

Slide 7 - Open vraag

Tijdens hevige protesten werden huizen in brand gestoken. Waar was dat?

Slide 8 - Open vraag

‘Om de vragen te kunnen beantwoorden hebben jullie, misschien onbewust, gebruik gemaakt van verwijswoorden in de tekst.' 

Ik zal het jullie tonen in de volgende twee pagina's.

Slide 9 - Tekstslide

RELLEN IN DE VERENIGDE STATEN
Protest na dood van zwarte man

In de Verenigde Staten brak hevig protest uit. Betogers trokken ook naar het Witte Huis in Washington. Daar woont president Trump. Bij de rellen vielen al doden. Het protest kwam er na de dood van een zwarte man in de stad Minneapolis. Een agent doodde hem.

Vier agenten wilden vorige week George Floyd oppakken. Floyd was 46 jaar. Hij was in een winkel en wou betalen met een bankbriefje. Dat zou vals zijn geweest. Drie agenten hielden daarna Floyd tegen de grond. Eén agent zette zijn knie in de nek van Floyd. Mensen filmden alles. Floyd riep: “Ik kan niet ademen”. De agent bleef zitten. Floyd stierf.

Slide 10 - Tekstslide

Groot probleem 
De vier agenten zijn ontslagen. De agent die Floyd doodde, werd pas laat opgepakt. De zaak maakte heel veel mensen boos. Geweld van agenten is een groot probleem in de Verenigde Staten. Vaak zijn zwarte mensen het slachtoffer. Dat is al tientallen jaren zo.

Geweld

Na de dood van Floyd braken in enkele steden hevige protesten uit. Mensen staken er gebouwen in brand. Ze plunderden ook winkels. Het leger is ingezet. In New York reden wagens van de politie in op betogers. In Minneapolis schoot de politie met rubberen kogels op journalisten. President Trump moest schuilen in een bunker bij het Witte Huis. Dat is een betonnen schuilplaats. Er lijkt wel een oorlog bezig in de Verenigde Staten.

Slide 11 - Tekstslide

Om een tekst te kunnen begrijpen, is het dus heel belangrijk dat je de verwijswoorden begrijpt. 






Voor de lezer wordt het zo wel moeilijker om te begrijpen wat de schrijver bedoelt, maar met de volgende stapjes kunnen jullie dat te weten komen.

Slide 12 - Tekstslide

Als ik een verwijswoord tegenkom bij het lezen van een tekst:
1. Welk verwijswoord is het? Naar welke soort woord (man, vrouw, ding, plaats,…) kan dit verwijswoord verwijzen? Gebruik hiervoor de tabel! 







Zij/ze kan zowel naar een meisje/vrouw als naar meerdere personen verwijzen!
personen
ik, jij/je, u, hij, zij/ze, jullie, wij/we
dingen
die, dat, het
plaatsen
er, daar

Slide 13 - Tekstslide


2. Lees de zin of zinnen die voor het verwijswoord staan nog een keer. Daar staat meestal waar het verwijswoord naar verwijst. 






3. Vul de naam van de persoon, het ding of de plaats in op de plaats van het verwijswoord. Klopt dit? 

Slide 14 - Tekstslide

De Libanese minister van Gezondheid heeft in zijn land een rel veroorzaakt. HIJ zei dat het Libanese eten in restaurants en supermarkten vol ziektekiemen zit.
VERWIJSWOORD: HIJ
A
de rel
B
de Libanese minister van Gezondheid
C
zijn land
D
supermarkten

Slide 15 - Quizvraag

In Brussel vond er gisteren een betoging plaats van mensen zonder papieren uit Guinee, Liberia en Sierra Leone. ZIJ willen niet naar hun land teruggaan. ZE vinden het daar niet veilig.
VERWIJSWOORD: ZIJ/ZE
A
mensen zonder papieren
B
mensen zonder papieren uit Guinee, Liberia en Sierra Leone
C
In Brussel
D
een betoging

Slide 16 - Quizvraag

De Amerikaanse zangeres Taylor Swift heeft haar muziek van Spotify laten verwijderen. ZE vindt dat de vergoeding per gedraaid nummer veel te laag is.
VERWIJSWOORD: ZE
A
Spotify
B
haar muziek
C
De Amerikaanse zangeres Taylor Swift
D
de vergoeding

Slide 17 - Quizvraag

Een werktrein van de NS is met lage snelheid op een reizigerstrein gebotst. DIE was van Eindhoven op weg naar Aalst.
VERWIJSWOORD: DIE 
A
een reizigerstrein
B
de NS
C
een werktrein van de NS
D
lage snelheid

Slide 18 - Quizvraag

Zaterdagavond is er in een pas vernieuwde kerk in West-Vlaanderen brand
uitgebroken. Er zijn geen gewonden, maar er is wel schade. DAT zorgt ervoor dat de kerk een lange tijd niet gebruikt zal kunnen worden.
VERWIJSWOORD: DAT
A
brand uitgebroken
B
een pas vernieuwde kerk
C
schade
D
in West-Vlaanderen

Slide 19 - Quizvraag

Gisteren was er een sciencefictionbeurs in Gent. DAAR kwamen wel 40 000 bezoekers op af. Sommigen waren verkleed als hun favoriete personage uit een film of reeks.
VERWIJSWOORD: DAAR
A
gisteren
B
een sciencefictionbeurs in Gent
C
40 000 bezoekers
D
film of reeks

Slide 20 - Quizvraag

In het Indiaanse plaatsje Deshnok vind je de bijzondere tempel van Karni Mata. Ratten lopen ER vrij rond. Indiërs wensen dat er een rat over hun voeten loopt. Dat zou geluk brengen.
VERWIJSWOORD: ER
A
in het Indiase plaatsje Deshnok
B
geluk
C
over hun voeten
D
de tempel van Karni Mata

Slide 21 - Quizvraag

Wat moet ik doen?
* Lees de tekst op de volgende pagina.

* Beantwoord de vragen die bij de tekst horen.

HIERVOOR MOET JE DE VERWIJSWOORDEN KENNEN EN WETEN NAAR WAAR ZE VERWIJZEN!
personen
ik, jij/je, u, hij, zij/ze, jullie, wij/we
dingen
die, dat, het
plaatsen
er, daar

Slide 22 - Tekstslide

Eerste bemande vlucht van Space X geslaagd 
Zaterdag vloog een raket de ruimte in met astronauten aan boord. Dat was een uniek moment. Het was geen vlucht in opdracht van een land. De raket was van het bedrijf Space X van Elon Musk. Hij is een heel rijke Amerikaanse zakenman.

Musk heeft al lang een droom. Hij wil mensen naar Mars laten reizen. Daar zouden ze dan ooit kunnen wonen. Een vlucht in de ruimte naar het station ISS ziet hij als een eerste stap. Dat is hem gelukt. De astronauten kwamen volgens het plan aan in het ISS.

Tweede keer

De raket met het gedeelte Crew Dragon had wel woensdag moeten vertrekken. Heel de wereld keek toen mee. Maar het vertrek ging op het laatste moment niet door. Het weer was te slecht. De tweede keer was zaterdag de goede keer.

Slide 23 - Tekstslide

Wie is Elon Musk?

Slide 24 - Open vraag

Wat is hem gelukt? Wat heeft hij gedaan?

Slide 25 - Open vraag

Waar kunnen wij misschien ooit wonen? Zou jij dat oké vinden?

Slide 26 - Open vraag

Hoe vond jij deze les? Slepen maar!
Reflectie
Ik vond deze les ...

HEEL LEUK
WEL LEUK
LEERZAAM
MOEILIJK

Slide 27 - Sleepvraag

Heb je nog vragen of heb je het nog moeilijk met iets? Schrijf het dan hier en dan help ik jou!

Slide 28 - Open vraag