3 kader - bezittelijke voornaamwoorden & word order

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijk voornaamwoorden: What do you already know?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden

Deze woorden geven aan dat iets van iemand is (bezitting) 

Je kunt op 2 manieren zeggen dat iets van jou of iemand anders is 
--> 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
This is my car  --> This car is mine 

He is your brother --> that brother is yours 

That book is from him --> that book is his

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I
You
He
She
It
We
They
Our
Her
Its
My
Their
His
Your

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal and Possessive Pronouns
This is for me
This is my school. 
This is for you
This is your school.
This is for him
This is his school. 
This is for her
This is her school.
This is for us
This is our school.
This is for them
This is their school.

Slide 6 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's practice
In de volgende slides kies je het juiste bezittelijke voornaamwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peter has a car. It's ... car.
A
my
B
your
C
his
D
her

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You have a house. It's ... house
A
my
B
your
C
his
D
its

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We have a dog. It's ... dog.
A
my
B
your
C
their
D
our

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They have a cat. It's ... cat
A
our
B
my
C
their
D
your

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I have a laptop. It's ... laptop
A
your
B
their
C
our
D
my

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chad and Mike have a sister.
It's ... sister
A
his
B
her
C
our
D
their

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fred and I have a bike.
It's ... bike
A
my
B
our
C
their
D
his

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is this cup________?
A
your
B
yours

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The coffee is ______
A
my
B
mine

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He lives in _______ house
A
her
B
hers

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Don't stand on ______ foot!
A
my
B
mine

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's practice
Open vragen --> vul het juiste antwoord in

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Where is (I) ______ book?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

She goes to school with (she) _______ brother

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We want to see (it) ________ historical monuments

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(I) _______ husband and I want to go to Paris

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Do we remember word order?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

?
wanneer
waar
wat
wie
doet

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

at her grandma's
a cake
Amelia
makes
.
every Sunday

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

by bus
always
to work
goes
He
.

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have you done?
  • The test yourself on page 24 to 26?
  • The 'oefen toets' online?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies