samengestelde zinnen - les 3


samengestelde zinnen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Terugblik samengestelde zinnen
  • Korte schrijfopdracht
  • Voegwoorden
  • Weektaak 

Slide 2 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Je kunt...
-Aangeven of een zin enkelvoudig of samengesteld is.
-De persoonsvormen benoemen in een zin.
-De persoonsvorm op de juiste manier spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Samengesteld of enkelvoudig?
Mijn opa (zijn) ... honderd en (vertellen) ... ons vaak over de Tweede Wereldoorlog.

Slide 4 - Tekstslide

Samengesteld of enkelvoudig?
Mijn opa is honderd en vertelt ons vaak over de Tweede Wereldoorlog.

Slide 5 - Tekstslide

Korte schrijfopdracht - 5 min.
Kies een van onderstaande vragen en schrijf er een korte tekst bij:
1. Wat deed je als kind graag wat je nu niet meer doet?
2. Waar zou je het liefst 10 minuten gratis winkelen?
3. Wat is je grootste blunder geweest?
4. Hoe ziet jouw dag er vandaag uit?

Slide 6 - Tekstslide

Korte schrijfopdracht - 5 min.
Controleer:
-Begin iedere zin met een hoofdletter?
-Eindigt iedere zin met een punt?
-Zijn de woorden goed gespeld?

Slide 7 - Tekstslide

Korte schrijfopdracht - 5 min.
Bekijk je tekst nog een keer.
-Onderstreep de persoonsvormen.
-Omcirkel de voegwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Doel:
Ik kan voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.

Slide 9 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Doel:
Ik kan voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.

Slide 10 - Tekstslide

Voegwoorden
Als je van twee zinnen één samengestelde zin wilt maken, heb je een voegwoord nodig:

Opa werkte. + Oma deed het huishouden.  ->
Opa werkte en oma deed het huishouden.

Slide 11 - Tekstslide

Voegwoorden
Als je van twee zinnen één samengestelde zin wilt maken, heb je een voegwoord nodig:

Opa werkte. + Oma deed het huishouden.  ->
Opa werkte en oma deed het huishouden.

Slide 12 - Tekstslide

Voegwoorden
De woordvolgorde van zo’n samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met een voegwoord zoals en, maar en want staan de persoonsvorm en het onderwerp naast elkaar:

Ik ben morgen niet op school, want ik heb een bruiloft.

Slide 13 - Tekstslide

Voegwoorden
Met andere voegwoorden, zoals omdat, doordat en hoewel, hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan:

Ik ben morgen niet op school, omdat ik een bruiloft heb.

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
-samengesteld of enkelvoudig
-persoonsvorm
-onderwerp
-voegwoord

Flevoland bestond vroeger niet, want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
-samengesteld of enkelvoudig
-persoonsvorm
-onderwerp
-voegwoord

Flevoland bestond vroeger niet, want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

weektaak
H2 - Taalverzorging, samengestelde zinnen
opdr. 1 t/m 4


Slide 18 - Tekstslide

aftekenen
Hoofdstuk 2
Taalverzorging, persoonsvorm in samengestelde zinnen
1 t/m 4


Slide 19 - Tekstslide