Dus zo maak je een verkleinwoord:
Je maakt een verkleinwoord meestal door -je achter het woord te zetten: haak → haakje
Let op: soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken:
Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben: -je, -tje, -etje, -pje, -kje bloem → bloempje
Bij woorden die eindigen op -ng schrijf je -nkje of -etje. koning → koninkje slang → slangetje
Bij woorden die eindigen op een lange klank, verdubbel je de klinker. foto → fotootje
Bij woorden die eindigen op een -i, schrijf je ietje. taxi → taxietje
Bij woorden die eindigen op -y, schrijf je ’tje met apostrof. pony → pony’tje
Bij afkortingen met letters of cijfers schrijf je ’je of ’tje (met apostrof). wc → wc’tje