Les 49 (27-05)

Cours du 01-06
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Cours du 01-06

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Herhalen:
      - de vorm van het bijvoeglijk 
         naamwoord.
  • Tâche
  • Paragraaf F
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...

...kun je iemand omschrijven.

...ken je de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.  


Slide 3 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans vaak achter een zelfstandig naamwoord.

  • La famille est grande.
  • La femme est gentille.



Slide 4 - Tekstslide

Wat is anders aan het bijvoeglijk naamwoord in het Frans, dan in het Nederlands?

  • In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 

Hoe zien deze vormen er dan uit?


Slide 5 - Tekstslide






Voorbeeld:
Arthur est petit                           > Sophie est petite.
Arthur et Martin sont petits     > Sophie et Emma sont petites.

Slide 6 - Tekstslide

Uitzonderingen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel:




niet op gaat. Dit geld voor de bijvoeglijke naamwoorden die in de basisvorm al eindigen op een -e of een -s (gris, timide). Waar gaat dit problemen opleveren, als je naar de algemene regel kijkt denk je?


Slide 7 - Tekstslide

Bijzondere vormen
Er zijn ook wat bijvoeglijke naamwoorden waarbij de algemene regel niet op gaat:


Deze bijvoeglijke naamwoorden hebben een hele andere vorm en wijken dus compleet af van de algemene regel. Deze vormen zul je uit je hoofd moeten leren. Het gaat om de basis vormen van de volgende bijvoeglijke naamwoorden: beau, nouveau en vieux. (zie bord)


Slide 8 - Tekstslide

Maak het rijtje af:
Nouveau - ...... - ...... - ......

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm in, volgens de normale regel:

Une ........ (joli) fille.

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm in, volgens de normale regel:

Le ........... (grand) sac à dos.

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm in, volgens de normale regel:

Mélanie et Iris sont ...... (fort) en français.

Slide 12 - Open vraag

Let op! Dit is een uitzondering:

Les éléphants (m) sont ....... (gris).

Slide 13 - Open vraag

Let op! Dit is een uitzondering:

Ma copine (v) est ........ (russe).

Slide 14 - Open vraag

Tâche - Hoe zat het ook alweer
Présente une personne.
Jullie gaan een persoon presenteren. Dit kan een persoon uit je gezin of familie zijn, mag een idool zijn, maar mag ook een vriend/vriendin of klasgenoot zijn. Waar ga je dan over praten?
- zijn/haar naam, leeftijd en woonplaats. (chapitre 1)
- zijn/haar uiterlijk en het karakter. (phrases Clés G et voca E/F  et bijvoeglijk naamwoord)
- zijn/haar familie. (phrases Clés C et voca A)
- waar hij/zij van houdt. (phrases Clés G)
- waar hij/zij niet van houdt. (phrases Clés G et chapitre 2)
- wat hij/zij gedaan heeft afgelopen weekend. (phrases Clés C et passé composé)

Slide 15 - Tekstslide

Tâche - de eisen
Waaraan moet de tâche voldoen?
- Je hebt een presentatie van ongeveer 1 minuut gehouden.
- Je hebt een spiekbriefje met 10 steekwoorden en spreekt voornamelijk uit je hoofd.
- Er zijn geen Nederlandse woorden gebruikt.
- Je hebt de Phrases Clés C en G gebruikt.
- Je hebt de voca van het hoofdstuk gebruikt.
- Je spreekt de zinnen goed verstaanbaar uit.

Slide 16 - Tekstslide

Paragraaf F - Au travail!
De tekst "le village des jumeaux" gaan wij vandaag lezen. 
- Welke woorden herken je al?
- Wat denk jij dat het onderwerp van de tekst is?

Jullie gaan nu verder met:
-ex. 23a 
- ex. 24a, b
- ex. 25b, c
- ex. 26a
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Les devoirs
Leer voca E en F

Maak:
-ex. 23a
- ex. 24a, b
- ex. 25a, b, c
- ex. 26a, b, c

Slide 18 - Tekstslide