Taalvaardigheid 3 niveau 2F

Taalvaardigheid 3 niveau 2F
Quiz NU Nederlands 2F
Taalvaardigheid hs. 3.3, 3.4 en 3.6
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Taalvaardigheid 3 niveau 2F
Quiz NU Nederlands 2F
Taalvaardigheid hs. 3.3, 3.4 en 3.6

Slide 1 - Tekstslide

Waarom schrijf je 'groenteboer' en niet 'groentenboer' of 'groentesboer'?
A
Omdat groente twee meervoudsvormen heeft (groentes en groenten)
B
Omdat groente geen meervoud heeft
C
Omdat je de, het of een voor 'groenteboer' kunt zetten

Slide 2 - Quizvraag

Waarom schrijf je 'pannenkoek' en niet 'pannekoek'?
A
Omdat 'pannen' meerdere betekenissen heeft
B
Omdat 'pannen' alleen een meervoud heeft op -en

Slide 3 - Quizvraag

Waarom schrijf je 'zonnebloem' en niet 'zonnenbloem'?
A
Omdat er meerdere zonnen zijn
B
Omdat er maar één zon is

Slide 4 - Quizvraag

Vul de zin aan:
Een bijvoeglijk naamwoord dat bij een zelfstandig naamwoord hoort, spel je altijd:
A
Zo kort en eenvoudig mogelijk
B
Zo uitgebreid mogelijk
C
Zonder -en

Slide 5 - Quizvraag

Waarom schrijf je 'de houten plank' en niet 'de houte plank'?
A
Hout, katoen, staal, ijzer zijn allemaal stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden.
B
Bij stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden schrijf je altijd -en.
C
Omdat de plank van hout gemaakt is
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: 'zak'?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'dartbord'?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'brillendoos'?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'luchtbel'?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'hiel'?

Slide 11 - Open vraag

Welk woord is juist gespeld?
A
tv's
B
tvs

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
ideeën
B
ideën

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
antibiotica
B
antibioticummen

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
tarwebier
B
tarwenbier

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
meisjeschoen
B
meisjesschoen

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
technicussen
B
technici

Slide 17 - Quizvraag

Welk woorden zijn juist gespeld?
A
de rode muur
B
de roode muur

Slide 18 - Quizvraag

Welke woorden zijn juist gespeld?
A
de fluitende jongen
B
de fluintenden jongen

Slide 19 - Quizvraag

Welk woorden zijn juist gespeld?
A
een groote berg
B
een grote berg

Slide 20 - Quizvraag

Welke woorden zijn juist gespeld?
A
de katoenen broek
B
de katoene broek

Slide 21 - Quizvraag

Succes met de toets! 
Denken jullie nog aan de video? Uiterlijk 6 juni inleveren! 

Slide 22 - Tekstslide