H2 de Grieken

H2 de Grieken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H2 de Grieken

Slide 1 - Tekstslide

Waarom gingen de Grieken kolonies stichten?
A
Technologische vooruitgang
B
Bevolkingsgroei
C
Religieuze overtuiging
D
Militaire verovering

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn Griekse stadstaten?

Slide 3 - Open vraag

Hoe beïnvloedde de stichting van kolonies de economie van Griekse stadstaten?
A
Het leidde tot economische achteruitgang
B
Het resulteerde in politieke verdeeldheid
C
Het bracht rijkdom en hulpbronnen naar de moederstad
D
Het had geen invloed op de economie

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn enkele geografische kenmerken van Griekenland die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van geïsoleerde stadstaten?

Slide 5 - Open vraag

Welke vier bestuursvormen werden in het oude Griekenland beoefend?
A
Monarchie, oligarchie, theocratie, federalisme
B
Aristocratie, oligarchie, autocratie, theocratie
C
Monarchie, aristocratie, democratie, tirannie
D
Dictatuur, oligarchie, democratie, federalisme

Slide 6 - Quizvraag

Wie wordt beschouwd als de grondlegger van de Atheense democratie?
A
Cleisthenes
B
Herodotus
C
Socrates
D
Pythagoras

Slide 7 - Quizvraag

Monarchie is
A
Regering van een groep aanzienlijke mensen
B
Staat met een vorst
C
Bestuur waarbij het volk beslist
D
Alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen

Slide 8 - Quizvraag

Aristocratie is
A
Regering van een groep aanzienlijke mensen
B
Staat met een vorst
C
Bestuursvorm waarbij het volk beslist
D
Alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen.

Slide 9 - Quizvraag

Tirannie is
A
Regering van een groep aanzienlijke mensen
B
Staat met een vorst
C
Bestuursvorm waarbij het volk beslist
D
Alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen

Slide 10 - Quizvraag

Democratie is
A
Regering van een groep aanzienlijke mensen
B
Staat met een vorst
C
Bestuursvorm waarbij het volk beslist
D
Alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen

Slide 11 - Quizvraag

Leg uit hoe de Atheense democratie verschilt van moderne democratieën.

Slide 12 - Open vraag

Wie van de volgende figuren was een (goede) tiran in het oude Griekenland?
A
Socrates
B
Hippocrates
C
Cleisthenes
D
Pisistratus

Slide 13 - Quizvraag

Wat was de rol van priesters in Griekse tempels?
A
Leiders van politieke bijeenkomsten
B
Onderwijzers van Griekse filosofie
C
Beheerders van offers en rituelen
D
Bouwers van tempels

Slide 14 - Quizvraag

Waarom werd Hippocrates soms als goddeloos beschouwd?
A
Omdat hij beweerde dat er geen goden bestonden
B
Omdat hij geloofde dat ziekten door natuurlijke oorzaken werden veroorzaakt
C
Omdat hij de traditionele godsdienst van de Grieken verwierp
D
Omdat hij beweerde dat alleen de god van de geneeskunde relevant was

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent het begrip klassiek?
A
Ouderwets en niet relevant
B
Geïnspireerd door moderne kunst
C
Hele mooie kunst
D
Zo goed, dat het door andere volkeren wordt nagedaan

Slide 16 - Quizvraag

Waarom wordt Socrates soms als goddeloos beschouwd

Slide 17 - Open vraag