H.5: Persoonsvorm in samengestelde zinnen

PV in samengestelde zinnen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

PV in samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Aan het eind van deze les weet je wat samengestelde zinnen zijn en hoe je ze kunt herkennen.
  • Aan het eind van deze les kun je de persoonsvormen in samengestelde zinnen op de juiste manier spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Op de volgende slide krijg je een filmpje te zien waarin uitgelegd wordt wat een enkelvoudige zin is en wat een samengestelde zin. Na het filmpje krijg je een aantal vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waar moet je naar kijken om te bepalen of je te maken hebt met een enkelvoudige of samengestelde zin?
A
een komma
B
de lengte van de zin
C
de persoonsvorm
D
het onderwerp

Slide 5 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Hij wist vorige week op tijd de ramp te voorkomen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 6 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

In de vakantie hebben we gebarbecued en we hebben gezwommen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 7 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Wij hebben gisteren een nieuwe laptop gekocht, want de oude was kapot.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 8 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Hierbij ontvangt u de factuur voor uw bestelling, die u binnen veertien dagen moet betalen
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

De vorige maand ziek geworden bouwvakker gaat na een aantal beroerde weken toch weer aan het werk.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quizvraag

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Wat hij daar zegt, kan ik amper verstaan.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 11 - Quizvraag

Noteer de persoonsvormen van onderstaande, samengestelde zin.

Hij heeft cadeaus gekocht terwijl hij het geld niet had, daarom heeft hij nu schulden.

Slide 12 - Open vraag

Uit welke 3 losse zinnen bestaat onderstaande zin? Noteer de drie oorspronkelijke zinnen zonder de voegwoorden!

Hij heeft cadeaus gekocht terwijl hij het geld niet had, daarom heeft hij nu schulden.

Slide 13 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen uit onderstaande, samengestelde zin.

Ik vind het niet aardig dat je dat zegt, maar je hebt wel een beetje gelijk.

Slide 14 - Open vraag

Uit welke 3 enkelvoudige zinnen bestaat onderstaande samengestelde zin? Noteer de drie oorspronkelijke zinnen zonder de voegwoorden!

Ik vind het niet aardig dat je dat zegt, maar je hebt wel een beetje gelijk.

Slide 15 - Open vraag

samenvattend (1/3)
Als het goed is, kun je nu een samengestelde zin herkennen. Je weet dus dat een samengestelde zin meerdere persoonsvormen heeft. 

Ook bij samengestelde zinnen moet je de persoonsvormen op de juiste manier spellen. Hiervoor gebruik je de regels zoals je die hebt geleerd voor de pv in de t.t. en de v.t.

Slide 16 - Tekstslide

samenvattend (2/3)
Bij de PV in de tt => 'smurfen' invullen óf het schemaatje uit je hoofd leren.

onderwerp
ik    of    jij/je achter pv
of geb. wijs
stam (ik-vorm)
jij/je/hij/zij/het
stam + t (ik-vorm + t)
meervoud
heel werkwoord

Slide 17 - Tekstslide

samenvattend (3/3)
Bij de PV in de v.t.:
- stam + -te(n)
- stam + -de(n)
1. Kijk naar de laatste letter van de stam van het hele werkwoord.
2. Zit de laatste letter van de stam in 'T KoFSCHiPX?
- Ja? => ik-vorm + te(n)
- Nee? => ik-vorm + de(n)


Slide 18 - Tekstslide

In hoeverre kun jij nu samengestelde zinnen herkennen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Zelfstandig werken
Maak de opdrachten van H.5 van werkwoordspelling in jouw leerroute (pv in samengestelde zinnen).

Slide 20 - Tekstslide