Productieve vaardigheden VK2 gesprekken voeren

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planung
  • Einleitung: Gespräche führen auf Deutsch
  • Lernziele
  • Warming-up: Zahlen auf Deutsch
  • Lehrer demonstrieren Gespräch
  • Gespräch zu zweit ausarbeiten und üben
  • Gespräch zu zweit führen
  • Feedback: was lief gut, was geht noch besser?
  • Tipps und Strategien besprechen
  • Rollen tauschen und Gespräch nochmals führen
  • Selbsteinschätzung und Lehrerfeedback

Slide 2 - Tekstslide

De docent leest de planning en vraagt een gevorderde student om te vertalen voor degene die het anders niet zouden begrijpen.
Lernziele
Aan het einde van de les:
  • kunnen de studenten verschillende Duitse chunks toepassen in een informeel gesprek;
  • hebben de studenten hun woordenschat van frequente woorden vergroot, met name de cijfers in het Duits;
  • zijn de studenten door het toepassen van strategieën vaardiger geworden in het voeren van een informeel gesprek in het Duits.

Slide 3 - Tekstslide

De docent vertelt de leerdoelen
Warming-up
Wiederholung letzte Woche: Student nennt die Zahlen von 1-9.     Student liest die Summe auf Deutsch, der andere das Resulat.            
70-30=?  10+40=?  20+50=?
90+10=?  80-30=?  60-20=?
10+40=?  60+30=?  100-70=?




Slide 4 - Tekstslide

Docent legt de warming-up uit en leest de cijfers eerst een keer hardop voor en legt uit dat de "s en en" bij "sechzig en siebzig" wegvallen en maakt de studenten attent op de uitspraak van de "z" --> ts.

Docent houdt rekening met studenten die dyscalculie hebben (n.v.t. in L0A)

Differentiatie: gevorderde gebruiken het plaatje niet voor de warming-up, beginnende wel
Aufgabe Gespräch führen auf Deutsch
Rol 1: je werkt in de category afdeling van Starbucks Nederland. Je helpt mee bij het introduceren van nieuwe product innovaties in de Starbucks stores, zoals nieuwe drankjes, food producten en retail merchandise items. Het is een week voor kerst. Het Europees hoofdkantoor in London heeft gevraagd om morgen een presentatie te geven over de verkoopcijfers van de kerstproducten.
Je bent hier helemaal niet blij mee, omdat je voor jouw vakantie nog veel andere taken af moet hebben en de verkoopcijfers in Nederland zijn veel minder hoog dan vorig jaar (zie onderstaand tabel). Daar zullen ze in Londen niet blij mee zijn. Je belt jouw collega in Duitsland, die ook in de category afdeling werkt om jouw frustratie te delen. Ook wil je graag horen hoe de verkoopcijfers in Duitsland zijn. Jouw collega spreek niet goed Engels, je moet het gesprek dus in het Duits voeren. Je bent met deze collega “per du”.

Rol 2: je werk in de category afdeling van Starbucks Duitsland en je wordt gebeld door jouw Nederlandse collega. Je hebt ook van het hoofdkantoor in London de opdracht gekregen om morgen een presentatie te houden over de verkoopcijfers van de kerstproducten. Je bent er helemaal niet blij mee, maar de verkoopcijfers in Duitsland zijn uitstekend. Zie onderstaand tabel. Je bent met deze collega “per du”.






Slide 5 - Tekstslide

  • Deze slide niet laten zien op het digibord vanwege de informatiekloof
  • Docent verdeelt de hand-outs met de gespreksopdracht en handige woorden en zinnen.
  • Docent laat de studenten de opdracht, rollen, handige woorden en zinnen zelfstandig lezen;
  • Docente vraagt of alles helder is;
  • Docent legt uit wat "per du sein" in de Duitstalige landen betekent en wanner je wel of niet "du" (je) mag zeggen tegen een Duitstalige. Docent vraagt enkele studenten met een niet Nederlandse achtergrond (klas L0A: Hongaar,  Marokkaan, Iraniër Jemeniet, Deen) of ze zoiets ook kennen in hun taal/cultuur;
  • docent legt uit hoe de studenten dit gesprek ook in een authentieke situatie kunnen toepassen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide niet laten zien op het digibord vanwege de informatiekloof

Docent legt de tabel uit en modelleert de uitspraak van de cijfers en percentages. 

Slide 7 - Tekstslide

Docent zegt dat werkwoorden juist vervoegd moeten worden.
Lehrer Gespräch demonstrieren

Slide 8 - Tekstslide

De stagiair en de docent modelleren het gesprek en letten daarbij op het juiste gebruik van de handige zinnen/woorden waarvan ze willen dat de studenten deze leren en toepassen. Behalve de handige zinnen/woorden die in het gesprek zouden moeten voorkomen, mogen de studenten de inhoud van het gesprek zelf bepalen.
Aufgabe Gespräche führen
  • Gespräch zu zweit ausarbeiten und üben 10 min.
  • Gespräch zu zweit führen
  • Feedback: was ging gut, was geht noch besser?
  • Tips und Strategien besprechen
  • Rollen tauschen und Gespräch nochmals führen, aufnehmen und in MS-Teams hochladen

Slide 9 - Tekstslide

studenten mogen steekwoorden opschrijven en onbekende woorden opzoeken in het woordenboek, maar niet het hele gesprek opschrijven

Slide 10 - Link

  • enkele duo's het gesprek klassikaal laten voeren
  • wheelofnames beslist wie er aan de beurt is
  • tijdens het luisteren aandacht richten vooral op communicatieve spreekdoelen, maar ook op het juiste gebruik van de handige zinnen/woorden
  • tijdens het feedback geven: strategieën benoemen zoals tijdrekken, synoniem gebruiken, compenseren door omschrijven, voorbeelden geven, let erop dat de  communicatief succes centraal staat, niet de correctheid
  • vervolgens rollen wisselen, oefenen, opnemen met een telefoon of laptop en uploaden in MS-teams voor feedback van de docent
Zelfevaluatie/-test

Slide 11 - Tekstslide

Studenten krijgen 5 minuten de tijd om de evaluatie/test in te vullen. De docent kan in MS forms de antwoorden bekijken voor elke student en hierop aansluiten met zijn feedback.
Vorausschau
Spreekvaardigheid
Präsentation der Verkaufszahlen an die deutschsprachigen Leute vom Hauptsitz

Slide 12 - Tekstslide

Docent vertelt wat de studenten in de volgende les gaan doen en herinnert de studenten daaraan dat ze de opname van de tweede ronde als huiswerk tot vrijdag af moeten maken, als ze deze nog niet ingeleverd hebben.