les 2 hoofdstuk 4 pluriforme en uitdelen samenvatting 1 tot 4

Deze les; 
Herhalen hoofdstuk 1 t/m 4! Lessonup inloggen

Uitdelen samenvatting 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les; 
Herhalen hoofdstuk 1 t/m 4! Lessonup inloggen

Uitdelen samenvatting 

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen hoofdstuk 1 t/m 4
hoe?
Inloggen Lessonup.
Oefentoets!! 

Slide 2 - Tekstslide

Waarom noemen we Nederland een pluriforme samenleving? Gebruik in je antwoord de betekenis van het woord ‘pluriform’.

Slide 3 - Open vraag

Noem de 3 kenmerken van de pluriforme samenleving.

Slide 4 - Open vraag

Je hebt een migratie achtergrond als: jijzelf, of één van je ouders in een ander land zijn geboren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Links staan zes situaties, welke situaties horen bij de dominante Nederlandse cultuur en welke bij een Subcultuur. 
Sleep de situaties naar het juiste vakje
dominante Nederlandse cultuur 
 subcultuur 
1 Eva uit Venlo is trots op haar carnavalsoutfit.
2 Yin-Li spreekt thuis Chinees met haar ouders.
3 Een hond of kat als huisdier hebben. 
4 Fadi leest de Koran. 
5 Je mag geloven wat je wilt.
6 Homoseksualiteit wordt afgekeurd.

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de omschrijvingen van de personen naar de reden waarom ze verhuisden
WERK
 VEILIGHEID 
GEZIN
ONAFHANKELIJKHEID VAN KOLONIËN.
Rini trouwde in Basel met de Zwitserse Lea. Na het huwelijk gaan in ze in Breda wonen.
Isman komt uit Somalië. Zijn familie is vermoord tijdens de stammenoorlogen. Hij krijgt asiel in Nederland.
Valdis komt uit Letland. Hij wil graag een bedrijf beginnen, maar heeft te weinig geld. Dat geld wil hij in Nederland verdienen. Daarom verhuisde hij naar Wageningen.
Na de onafhankelijkheid van Suriname verhuisde de Surinaamse familie Davids met de kinderen naar Amsterdam.
Abdul komt uit Afghanistan. Hier krijgt hij een verblijfsvergunning. Zijn vrouw en kinderen verhuisden na drie jaar ook naar Nederland.
Franco komt uit Spanje. Hij gaat zes maanden aan de slag op het Amsterdamse hoofdkantoor van modeketen Zara.

Slide 7 - Sleepvraag

Er zijn twee personen die naar graag naar Nederland willen komen om te werken.
1 Bernd Friss. Hij werkt in Duitsland als automonteur. Het lijkt hem een interessant avontuur
om een jaartje in Nederland te gaan werken bij een garage die racewagens onderhoudt.
2 Kude Badai. Hij is een kunstenaar uit Ghana. Hij wil een paar jaar in Amsterdam gaan
wonen om met zijn gemaakte schilderijen z’n geld verdienen.
Zet hier onder de juiste persoon Bernd Friss / Kude Badai maakt de meeste kans om in
Nederland te mogen werken, omdat .........
Je zet in je antwoord de naam van de persoon die het meeste kans maakt om in Nederland te mogen blijven werken. Zorg er voor dat je bij het beantwoorden van de vraag ook aangeeft waarom deze persoon de meeste kans maak om in Nederland te mogen werken.

Slide 8 - Open vraag

Culturele diversiteit is het bestaan van grote culturele verschillen in een land. In Nederland is veel culturele diversiteit. Geef hiervan een voorbeeld:

Slide 9 - Open vraag

Hieronder staat een kort verhaaltje waarin enkele woorden ontbreken.
Schrijf het ontbrekende woord op.
1. Soms vluchten mensen uit hun land omdat hun leven gevaar loopt. We noemen hen … (1) …
2. Als hun leven echt gevaar loopt, kunnen ze in Nederland politiek ............... aanvragen.
3. Soms wonen leden van een gezin verspreid over twee of meer landen. Als zij weer bij elkaar
gaan wonen, noemen we dit … (3) …

Slide 10 - Open vraag

Geef een reden waarom asielzoekers soms geen toestemming krijgen om in Nederland te mogen blijven.

Slide 11 - Open vraag

De Turkse Sibel verhuist naar Nederland omdat haar man hier al jaren woont en werkt.

Dat noem je:

A
gezinshereniging.
B
gezinsvorming.

Slide 12 - Quizvraag

De Chinese Ming-Zhu verhuist naar Nederland omdat ze via internet verliefd is geworden op de Alkmaarse Roland.


Dat noem je:

A
gezinshereniging.
B
gezinsvorming.

Slide 13 - Quizvraag

Wie kwamen er 60 jaar geleden naar Nederland?
A
Afghanen die gevlucht waren voor de oorlog in hun eigen land.
B
Duitsers die bang waren dat Rusland een nieuwe oorlog zou beginnen.
C
Turken en Marokkanen die op zoek waren naar werk.
D
Mensen uit andere EU-landen die op zoek waren naar werk.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noemen we die groep mensen die hier kwamen om te werken?

Slide 15 - Open vraag

Welke motieven hadden Surinamers vooral om naar Nederland te verhuizen?
A
politiek
B
persoonlijk
C
economisch

Slide 16 - Quizvraag

iemand wordt ook als vluchteling gezien als Nederland hem niet erkend
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Gezinshereniging en huwelijksmigratie betekenen hetzelfde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Nu;
Uitdelen samenvatting van hfd. 1 t/m 4
Wat doe je hiermee? 

- Deze leer/bestudeer je voor na de vakantie als huiswerk! 

Maandag na de vakantie starten we de les met een korte oefentoets over hoofdstuk 1 t/m 4!

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk na de vakantie; 
Leren de samenvatting hoofdstuk 1 t/m 4!!
Want.... woensdag na de vakantie!! TOETSSS



Dit staat ook in Magister! 

Slide 20 - Tekstslide

Welkom in de les
Een pen gepakt
Opgeborgen
Op de grond
Aandacht!!!
THEMA pluriforme samenleving 
paragraaf: 1
werkboek blz.
Maatschappijkunde

Slide 21 - Tekstslide

TO DO 
Gezamelijk:
starten nieuw hoofdstuk 
Lezen paragraaf: 1

Zelfstandig:
Maken van de  studiewijzer paragraaf 1
Beginnen met het huiswerk paragraaf 1

Gezamelijk:
Nakijken van de studiewijzer paragraaf 1





Slide 22 - Tekstslide

Start van het hoofdstuk

Pluriforme samenleving 
Wat is dat?

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je: 


Vertellen wat een pluriforme samenleving is.
je kan uitleggen wat een dominantie cultuur is en daar verschillende voorbeelden van geven.

Slide 24 - Tekstslide

ZELFSTANDIG
WAT:
Maken:

HOE:
Het stoplicht laat het je zien!

TIJD: 12 min 

KLAAR?:: Beginnen huiswerk. Paragraaf 
De opdrachten staan in je studiewijzer.
timer
12:00

Slide 25 - Tekstslide

1. Dominante cultuur
  • De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land.

  • Bijvoorbeeld: De Nederlandse taal, elkaar de handschudden.

  • Maar ook: vrijheid van meningsuiting en gelijke behandeling van vrouwen

Slide 26 - Tekstslide


2. Ethnische subculturen

Subculturen gebaseerd op
land van herkomst, zoals: 
Turken, Surinamers, Antilianen, Marokkanen

Slide 27 - Tekstslide

3. Subculturen
Cultuur van een kleine groep mensen die naast de dominante cultuur ook nog bij een andere cultuur horen

Soorten Subculturen:
  • muzieksmaak, land van herkomst, werk of geloof.
  • Je hoort meestal niet bij één subcultuur

Slide 28 - Tekstslide

0

Slide 29 - Video

SUBcultuur
Dominante
Cultuur

Slide 30 - Sleepvraag

Culturen verschillen
Per groep:
Mensen met dezelfde normen en waarden vormen een groep

Per plaats:
Op elke plek ter wereld zijn culturen en gewoonte anders

In tijd:
Wat vroeger niet normaal was, kan nu wel normaal zijn.

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

0

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video