H3 Functies in de Retail

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Retailmarketing en retaillandschap




1. Retaillandschap 
2. Duurzame retail
3. Functies in de retail
4. Retailmarketing
5. Retailmix
6. Reclame en social media
7. Consumentenbehoefte
8. Lokale retailomgeving


Inhoud van dit vak

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken


Maken opdracht 10. Advies voor je eigen bedrijf


Daarna maken opdracht 1 t/m 9. 




3. Functies in de Retail


Slide 3 - Tekstslide

Openingsopdracht


Bekijk het filmpje. Waarom spreekt de functie van rayonmanager in de retail jou wel of niet aan?


In de retail kun je veel verschillende functies uitvoeren. Schrijf zoveel mogelijk functies binnen de retail op die je weet.



3. Functies in de Retail


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat voor taken hoort er bij welke functie?
3. Functies in de Retail


Slide 6 - Tekstslide

Wat voor taken hoort er bij welke functie?
3. Functies in de Retail


Slide 7 - Tekstslide

Hoe hoort het wel? 

Een klant stelt je een vraag over een artikel dat niet tot jouw afdeling of jouw kennisgebied behoort. Je antwoordt: ‘Dat is niet mijn afdeling’ of ‘dat is daar ergens verder aan de rechterkant’ of ‘daar weet ik niks van af’. 
Dit is geen klantvriendelijke benadering en de klant zal deze niet als positief ervaren.
3. Functies in de Retail


Slide 8 - Tekstslide

Wat hoort bij een kleinbedrijf?
A
50 - 250 medewerkers
B
Meer dan 250 medewerkers
C
10 tot 50 medewerkers
D
Tot 10 werknemers

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort bij een middelgrootbedrijf
A
50 - 250 medewerkers
B
Meer dan 250 medewerkers
C
10 tot 50 medewerkers
D
Tot 10 werknemers

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort bij een microbedrijf
A
50 - 250 medewerkers
B
Meer dan 250 medewerkers
C
10 tot 50 medewerkers
D
Tot 10 werknemers

Slide 11 - Quizvraag

Welke twee kenmerken horen bij een grootwinkelbedrijf (GWB)?
A
Verkoopt diensten.
B
Heeft een distributiecentrum.
C
Verkoopt alleen aan bedrijven.
D
Heeft acht of meer winkelfilialen en minstens honderd medewerkers.

Slide 12 - Quizvraag

Welke twee branches horen bij non-food?
A
AGF
B
Drogisterijen
C
Modezaken
D
Supermarkten

Slide 13 - Quizvraag

Winkels kunnen verschillende distributievormen hanteren. Wat hoort bij elkaar? Servicedistributie en ?
A
Lage prijzen, klant pakt artikelen zelf
B
Lage prijzen, Retail medewerker helpt de klant als de klant daarom vraagt
C
Hoge prijzen, Retail medewerker helpt de klant
D
Supermarkten

Slide 14 - Quizvraag

Winkels kunnen verschillende distributievormen hanteren. Wat hoort bij elkaar? Prijsdistributie en ?
A
Lage prijzen, klant pakt artikelen zelf
B
Lage prijzen, Retail medewerker helpt de klant als de klant daarom vraagt
C
Hoge prijzen, Retail medewerker helpt de klant
D
Supermarkten

Slide 15 - Quizvraag

Het distribueren van producten naar klanten kan via verschillende kanalen. Wat hoort bij Ambulante handel?
A
Verkoop aan de deur of via de telefoon
B
Verkoop via een marktkraam
C
Verkoop via een website
D
Colportage

Slide 16 - Quizvraag

Wat is omnichannel?
A
De klant kan via verschillende verkoopkanalen producten kopen bij hetzelfde bedrijf.
B
De klant kan via één verkoopkanaal producten kopen bij verschillende bedrijven.

Slide 17 - Quizvraag

Als de klant het artikel zelf pakt noemen we
A
Zelfkeuze
B
Zelfbediening
C
Bediening
D
semi-zelfbediening

Slide 18 - Quizvraag

Brood is een
A
Convenience goods
B
Specility goods
C
Shopping goods

Slide 19 - Quizvraag

Een retailer kan verschillende posities op de markt kiezen. Wat hoort bij hoge marktpositie
A

Slide 20 - Quizvraag

Een retailer kan verschillende posities op de markt kiezen. Wat betekend het begrip: hoge marktpositie

Slide 21 - Open vraag

Huiswerk

Maken H 3. opdracht 2 t/m 6

Maken H 4. opdracht 2 t/m 11





3. Functies in de Retail


Slide 22 - Tekstslide