Opdracht 1 Natuurrampen | 1.4 Vulkanisme

M&M M1
Opdracht 1 Natuurrampen | 1.4 Vulkanisme
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M&M M1
Opdracht 1 Natuurrampen | 1.4 Vulkanisme

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen van deze les zijn:

1. uitleggen hoe een vulkaanuitbarsting ontstaat.

2. het verschil uitleggen tussen een stratovulkaan en schildvulkanen.

3. uitleggen wat hotspots zijn.

4. benoemen wat de gevolgen zijn van natuurrampen, zowel voor de aarde als voor de mensheid.

Slide 2 - Tekstslide

Als platen botsen, kan de ene plaat onder de andere plaat schuiven. Eén plaat gaat omhoog, daaruit ontstaat een gebergte. De plaat die naar beneden gaat, smelt in de hete aardmantel. Het gesmolten gesteente wordt door de grote druk in de barsten in de aardkorst erboven geperst. Soms bereikt het magma het aardoppervlak. Dan ontstaat een vulkaan. Het magma aan het aardoppervlak wordt lava genoemd. Vulkanen die bij plaatsbotsingen ontstaan, heten stratovulkanen. Ze hebben stroperige lava, die dicht bij de krater stoltm, zodat steile bergen ontstaan.

Wanneer platen uit elkaar worden geduwd, stroomt er magma naar buiten. Uit de gestolde lava ontstaat een bergrug op de bodem van de oceaan: de mid-oceanische rug. De mid-oceanische rug bestaat uit schildvulkanen.

Een vulkaanuitbarsting is gevaarlijk. Een lavastroom kan complete dorpen vernielen. Maar de grootste rampen gebeuren als plotseling hete, giftige gassen uit een vulkaan ontsnappen. Die gassen zijn soms zwaarder dan lucht en stromen daardoor net als lava de berg af, maar dan veel sneller. Als op de top van een hoge vulkaan de sneeuw smelt door de hitte van de uitbarsting, kan dat een verwoestende modderstroom veroorzaken. Een vulkaan kan jarenlang rustig zijn, maar plotseling actief worden. Toch wonen op de hellingn van vulkanen vaak mensen. Vulkanische as is namelijk erg vruchtbaar.

Slide 3 - Tekstslide

Vulkanen staan soms in hotspot.  Een hotspot is een gebied waar de aardkorst erg dun is. Hotspots liggen vaak ver verwijdert van de randen van tektonische platen.

Men gaat er vanuit dat de aardkorst dun is geworden, doordat onder die hotspots zich een convectiestroom bevindt van extra warm materiaal (een mantelpluim), wat de aardkorst van onderaf doet smelten. Doordat de aardkorst op deze plaatsen erg dun is, kan de magma zich gemakkelijk een weg banen door de aardkorst en zich verzamelen in de magmakamer. Uiteindelijk wordt de druk in de magmakamer zo groot dat er een uitbarsting plaats vindt.

Een vulkaan is een voorbeeld van een endogene kracht. Een kracht die vanuit de aarde komen, dit doordat het magma stroomt.

Slide 4 - Tekstslide

1. Hoe ontstaat een stratovulkaan?

Slide 5 - Open vraag

2. Wat is het verschil tussen magma en lava?

Slide 6 - Open vraag

3. Waaruit bestaat de berghelling van een vulkaan?

Slide 7 - Open vraag

4. Leg uit waarom de helling van een stratovulkaan steiler is dan de helling van een schildvulkaan.

Slide 8 - Open vraag

5. Waar ontstaan schildvulkanen?

Slide 9 - Open vraag

6. Zet de fases van een vulkaanuitbarsting in de juiste volgorde:
A Vanuit de aardmantel wordt gloeiend hete magma de berg ingeduwd.
B Lava stroomt uit de vulkaan.
C Het magma vormt boven in en op de krater een grote prop.
D Gas en as ontsnapt uit de vulkaan.
E De prop barst uit elkaar.

Slide 10 - Open vraag

7. Welke gevolgen heb je van een vulkaanuitbarsting?

A. As en regenwater vermengen zich en vormen verwoestende modderstromen.
B. De zon kan verduisteren door de as in lucht.
C. Door de uitbarsting ontstaan stormen.
D. Door de uitbarsting ontstaat een tsunami.

Slide 11 - Open vraag

8. Ga op zoek naar de meest recente vulkaanuitbarsting. Noteer het land, de naam van de vulkaan en de gevolgen.

Slide 12 - Open vraag

9. Bekijk bron 1.
Zet de volgende begrippen bij de juiste letters in bron 1.

Kies uit: krater, lavastroom, magmahaard, gaswolk, aardkorst, vulkanische bommen.

Slide 13 - Open vraag

Ga op zoek naar de kaart 'De aarde: natuurkundig'.
10. Wat is op deze kaart het tekentje van een werkzame vulkaan?

Slide 14 - Open vraag

Ga op zoek naar de kaart 'De aarde: natuurkundig'.
11. Welke uitspraken zijn juist?
A. Vulkanen liggen in lange rijen bij elkaar.
B. Veel vulkanen liggen op eilanden.
C. In Europa komen veel vulkanen voor.
D. In Japan en Indonesië komen veel vulkanen voor.
E. Vulkanen komen vooral aan de randen van de platen.
F. De meeste vulkanen liggen in het midden van de platen.

Slide 15 - Open vraag

12. Waarom zou er in Nederland geen vulkaanuitbarsting kunnen plaatsvinden?

Slide 16 - Open vraag

Leerdoelen check.
Leerdoel 1: hoe ontstaat een vulkaanuitbarsting?

Slide 17 - Open vraag

Leerdoelen check.
Leerdoel 2: wat is het verschil tussen een strato- en schildvulkaan?

Slide 18 - Open vraag

Leerdoelen check.
Leerdoel 3: wat zijn hotspots?

Slide 19 - Open vraag

Leerdoelen check.
Leerdoel 4: wat zijn de gevolgen van een vulkaanuitbarsting?

Slide 20 - Open vraag

Leerdoelen check ingevuld?
Ga samen met je talking partner elkaars antwoorden controleren en verbeter elkaar.

Slide 21 - Tekstslide