Hoofdstuk 6: veiligheidsmarge en integrale kostprijs

Vorige les:
Constante en variabele kosten

Break-even:
Break-even afzet
Break-even omzet

Vragen?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
financieel 1MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vorige les:
Constante en variabele kosten

Break-even:
Break-even afzet
Break-even omzet

Vragen?

Slide 1 - Tekstslide

Deze week
- Veiligheidsmarge
- Integrale kostprijs

Slide 2 - Tekstslide

Veiligheidsmarge
Als je de veiligheidsmarge hebt berekend weet je hoeveel de omzet nog kan dalen (of nog moet stijgen) om op het break-even punt te komen.
Op basis hiervan kun je dan ook besluiten nemen zoals bijvoorbeeld het aannemen van extra personeel. 

Slide 3 - Tekstslide

Veiligheidsmarge
   werkelijke omzet - BEO        
                          werkelijke omzet                    x 100

- Als de werkelijke omzet hoger is dan de BEO dan kun je zien hoeveel je nog kunt zakken met de omzet voordat je verlies gaat maken. 
- Als de werkelijke omzet lager is kom je op een min getal uit en kun je zien hoeveel de omzet nog moet stijgen voordat je break even draait. 

Slide 4 - Tekstslide

Een bedrijf heeft de BEO vastgesteld op €850.000,-. Op 1 oktober is de omzet €635.000,-. Hoeveel procent moet de omzet nog stijgen voordat de BEO bereikt wordt? Rond af op 1 decimaal

Slide 5 - Open vraag

Een bedrijf heeft een omzet behaald van €1.850.000,- De BEO was bepaald op €1.720.500. Hoe hoog is de veiligheidsmarge?

Slide 6 - Open vraag

Constante kostentarief
Met het constante kostentarief kun je vaststellen hoeveel cent je per euro omzet opzij moet zetten om de constante kosten terug te kunnen verdienen. Je gaat hierbij uit van de gebudgetteerde (of normale) omzet. 

Slide 7 - Tekstslide

Constante kostentarief
Formule:

  totale constante kosten      =      C  
        normale omzet                        N

Slide 8 - Tekstslide

Een winkel heeft €30.000 euro aan vaste kosten per maand. De omzet wordt begroot op €125.000,- per maand. Bereken het constante kostentarief.

Slide 9 - Open vraag

Bezettingsresultaat
Als je het constante kostentarief weet kun je aan de hand van de werkelijk behaalde omzet het bezettingsresultaat berekenen. Je ziet hiermee of je genoeg geld 'opzij' gezet hebt om de constante kosten terug te verdienen. 



Slide 10 - Tekstslide

Bezettingsresultaat
Als de werkelijke omzet hoger is dan gebudgetteerd heb je dus vaker een 'x' aantal cent gespaard en maak je dus meer winst. 

Als de werkelijke omzet lager is dan gebudgetteerd heb je dus te kort een 'x' aantal cent gespaard en maak je dus meer verlies. 

Slide 11 - Tekstslide

Bezettingsresultaat
Formule:

werkelijke omzet - gebudgetteerde omzet x constante kostentarief

dus 

(W - N)  x  (C/N)

Slide 12 - Tekstslide

De constante kosten zijn gebudgetteerd op €860.000,- De gebudgetteerde omzet is €3.440.000,- De werkelijke omzet blijkt €3.600.000,- te zijn. Bereken het bezettingsresultaat

Slide 13 - Open vraag

Integrale kostprijs
Bij de integrale kostprijs koppel je de constante kosten aan de normale (gebudgetteerde) afzet en koppel je de variabel kosten aan de werkelijke afzet. 

De integrale kostprijs wordt ook wel de fabricage kostprijs genoemd

Slide 14 - Tekstslide

Integrale kostprijs
formule:

constane kosten (C)      +    variabel kosten (V)  
normale afzet (N)                 begrote afzet (B)

Slide 15 - Tekstslide

De constante kosten bedragen €9.375.000,- De normale afzet is 625.000 stuks. De verwachte afzet is 600.000. De variabele kosten zijn €7.500.000,-
Bereken de integrale kostprijs

Slide 16 - Open vraag

Commerciële kostprijs
de commerciële kostprijs is:
fabricage kostprijs + verkoopkosten per product

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de vragen:
17 t/m 24 van hoofdstuk 6

Slide 18 - Tekstslide