Bi-4M-H10.5 Voortplanting zonder bevruchting

Wat weet je nog van 10.3?
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van 10.3?

Slide 1 - Tekstslide

Waaruit bestaan meeldraden?
A
Stempel en Stijl
B
Vruchtbeginsel en helmdraad
C
Helmdraad en helmknop
D
Helmdraad en stijl

Slide 2 - Quizvraag

Hebben zaadplanten bloemen?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Welke bloemen van de brandnetel kunnen zich tot vruchtjes ontwikkelen?

A
mannelijke bloemen
B
vrouwelijke bloemen
C
mannelijke en vrouwelijke bloemen

Slide 4 - Quizvraag

Nadat de planten hebben gebloeid veranderen de bloemen in...?
A
Zaden
B
Vruchten
C
Planten afval
D
Andere bloemen

Slide 5 - Quizvraag

Welke bloem is,
of welke bloemen zijn
een insectenbloem?



A
bloemen van plant 1
B
bloemen van plant 1 en 2
C
bloemen van plant 1 en 2 en 3
D
geen van de bloemen

Slide 6 - Quizvraag

Kunnen aan een kiemplant bloemen groeien?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor soort bloemen zijn dit?
A
Windbloemen
B
Insectenbloemen

Slide 8 - Quizvraag

De bloemen in de afbeelding zijn...……………..
A
Insectenbloemen
B
Windbloemen

Slide 9 - Quizvraag

De vruchten zijn kleverig,
verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet

Slide 10 - Quizvraag

De vruchten hebben pluis
Verspreiding door:
A
de plant zelf
B
dieren
C
de wind
D
zulke vruchten bestaan niet

Slide 11 - Quizvraag

Zet de stappen van de levensloop van een plant op de juiste volgorde
Ontstaan van vruchten en zaden
Ontkieming
Bloei
Bestuiving
Groei
Zaadverspreiding
Bevruchting

Slide 12 - Sleepvraag


De zaadlobben bevatten
A
zetmeel voor de groei van de plant boven de grond
B
zetmeel voor de zaadhuid
C
zetmeel voor het kiemen
D
zetmeel voor de bevruchting

Slide 13 - Quizvraag


INSECTEN-
BLOEM

WIND-
BLOEM
Groot en opvallend gekleurd
nectar
stuifmeelkorrels plakkerig
lichte stuifmeelkorrels
helmknoppen diep in de bloem
helmknoppen hangen buiten de bloem
veel suifmeel
klein en groen
stempels hangen buiten de bloem
weinig stuifmeel

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep naar de goede plaats
stempel
Bloem bodem
stijl
Vrucht beginsel
Eicel
Zaad beginsel

Slide 15 - Sleepvraag

Kelkbladeren
Kroonbladeren
Bloembodem
Nectarkliertjes
Andere delen van de bloem zitten hier op vast
Groene blaadjes die de bloem beschermen
Hier wordt nectar gemaakt
Gekleurde bloemblaadjes

Slide 16 - Sleepvraag

10.5 Voortplanten zonder bevruchting

Slide 17 - Tekstslide

10.5 Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat ongeslachtelijke voortplanting is. 
2. Je kunt voorbeelden noemen van ongeslachtelijke voortplanting. 
3. Je kunt uitleggen hoe lang planten leven. 

Slide 18 - Tekstslide

10.5 Begrippenlijst
-geslachtelijke-ongeslachtelijke voortplanting 
-bol/klister-knol-uitloper-wortelstok 
-vermeerderen-veredelen-kruisen-selecteren
-eenjarige plant-tweejarige plant0overblijvende plant-houtachtige planten

Slide 19 - Tekstslide

Voortplanting bij planten
Geslachtelijke voortplanting - Er is een bloem, er is bevruchting en er ontstaan zaden. 

Ongeslachtelijke voortplanting - een stukje volwassen plant groeit uit tot een nieuwe plant. 
(Identieke aan moederplant))

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Voorbeelden ongeslachtelijke voortplanting

Slide 22 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
  1.  Stek - stukje van de plant afsnijden. 
  2.  Deling
  3. Uitlopers - stengels boven de grond, bv. aardbeien.
  4. Bol - ondergronds stuk  stengel, met rokken, tussen de rokken groeien klisters, die groeien uit tot nieuwe bollen. 
  5. Knol - ondergrondse uitlopers van stengels, bv. aardappel.
  6. Wortelstok - uit verdikkingen op wortelstokken groeien nieuwe plantjes.

Slide 23 - Tekstslide

Planten vermeerderen: stekken
Je snijdt een stukje van de plant af.

Het stekje zet je in water en als er wortels groeien zet je het stekje in de grond.

Slide 24 - Tekstslide

 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
2 verschillende planten bevruchten elkaar (stuifmeelkorrels en eicellen)
Kost veel tijd, maar nakomelingen hebben nieuwe eigenschappen

Ongeslachtelijke voortplanting =
een deel van dezelfde plant groeit uit tot een nieuwe plant.
Gaat snel, maar nieuwe plant heeft dezelfde eigenschappen als de moederplant

Slide 25 - Tekstslide

Planten vermeerderen door veredelen
1. Het kiezen van een plant met de gewenste eigenschappen, die worden gekruist.
2. Uit de zaden worden nieuwe planten gekweekt.
3. De besten worden geselecteert en gebruikt voor de volgende kruising.
4. De gewenste planten worden daarna ongeslachtelijk vermeerdert.

Slide 26 - Tekstslide

Levenscyclus
Eenjarige planten: planten die maar 1 jaar leven. 

Tweejarige planten
 Vormt in het tweede jaar pas zaden! 
(zie bron 7)

Slide 27 - Tekstslide

Overblijvende of vaste planten
- Ieder voorjaar lopen ze opnieuw uit, bloeien en vormen zaden. 
- In de zomer slaan ze reservestoffen op in knollen/ bollen. 
- Najaar sterven de bovengrondse delen, de ondergrondse delen overleven.
- In het voorjaar kunnen ze weer snel groeien. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

10.4 en 10.5 (Huis)werk
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide