In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.
Doelen
Aan het einde van de les weet iedereen:
- wat levensbeschouwelijke communicatie is;
- wat het nut van levensbeschouwelijk communiceren is;
- welke 'storingen' in levensbeschouwelijke communicatie kunnen voorkomen.
} met (verbaal) of zonder woorden (non-verbaal)
1. groot;
2. klein.
- een vriend/vriendin;
- je ouders.
} mensen in een kerk
} mensen in een moskee
} mensen in een tempel
} de één vindt dit en de ander vindt dat
- kun je aan anderen iets duidelijk maken over zijn levensbeschouwing;
- ben je iemand die zichzelf kent: sterke en zwakke punten;
- ben je iemand die écht kan luisteren naar het verhaal van een ander.
1. Goed onder woorden brengen wat je denkt en voelt;
2. Duidelijk je eigen standpunt naar voren brengen;
3. Goed luisteren naar een ander;
4. Een verhaal aan anderen kunnen vertellen;
5. Niet door elkaar heen praten;
6. Op een correcte manier anderen laten weten wanneer je iets niet bevalt;
7. Netjes vragen wanneer je iets niet snapt;
8. Niet door de ander heen praten.
1. selectief luisteren:
Als iemand tijdens het luisteren alleen de signalen oppikt die voor de luisteraar zelf interessant zijn. Het gaat het ene oor in en het andere oor weer uit.
- 5 (telefoon/iPad nodig)
- 6