Signaalwoorden waarom en hoe?

Exam training year 4 24-25
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Exam training year 4 24-25

Slide 1 - Tekstslide

Planner for today
1.  S I G N A L W O R D S
2. Why?
3. How do you study?
4. Practice

Slide 2 - Tekstslide

Signal words
What is the function of signal words? 
Which types of signal words do you already know? 

Slide 3 - Tekstslide

Signal words which one do you already know?

Slide 4 - Woordweb

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!!!!!


Slide 5 - Tekstslide

Conclusie 
Als je deze signaalwoorden tegenkomt in een tekst, weet je dat de schrijver aan het einde is gekomen van bijvoorbeeld zijn verslag of zijn opsomming van argumenten. 

Voorbeelden:
  • He got a promotion, after all, he works hard.
  • All in all, it was a lovely day.

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaak/reden en gevolg
Er gebeurt iets, dat noem je de oorzaak. 
Wat er daarna gebeurt, noem je het gevolg. 

Signaalwoorden in het Engels:
as a result of / because / due to / reason why / so / therefore

Bijvoorbeeld:
She couldn't walk as a result of the accident. 

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstelling 
Er wordt iets gezegd en daarna wordt er het tegenovergestelde 
van datgene gezegd .

Signaalwoorden in het Engels: 
but / although / even though / however / in spite of / still / unlike / nevertheless  

Bijvoorbeeld:
He got the job in spite of his poor English. 

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijking 
  Geeft aan dat er iets met elkaar vergeleken wordt. 

Signaalwoorden in het Engels:  
compared to / equally / rather than / similarly

Bijvoorbeeld:
His new car is super fast compared to his old one. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Er wordt een voorbeeld gegeven bij wat er gezegd wordt. 

Signaalwoorden in het Engels: 
for example / just like / such as 

Bijvoorbeeld: 
There are many great cities in Europe, such as London and Paris.

Slide 10 - Tekstslide

Opsomming
Signaalwoorden die aangeven dat er een opsomming is van meerdere onderdelen. Meerdere voorbeelden of onderdelen die bijdragen bij aan het hoofdpunt in die zin of alinea.
Voorbeelden:
  • I like playing football, as well as volleybal.
  • I love being out side, moreover I do not care if it is cold or raining.
  • That boy is rude. First of all, he didn't say hello, secondly he didn't shake my hand and lastly he never thanked me for the gift. 

Slide 11 - Tekstslide

conclusie
opsomming
Tegenstelling
oorzaak, reden of gevolg
unlike
but
after all
furthermore
nevertheless
This shows that
on the other hand
consequently
in short
besides
moreover
as well as
due to
therefore
so
because 
also
although
in conclusion

Slide 12 - Sleepvraag

De woorden:
In short, In brief, Summing up, This shows that, After all


Worden gebruikt om een ............. aan te geven.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
conclusie
D
vergelijking

Slide 13 - Quizvraag

De woorden:
Compared to/with, Equally, Rather than, Similarly


Worden gebruikt om een ............................. aan te geven.
A
tegenstelling
B
vergelijking
C
oorzaak
D
waarschijnlijkheid

Slide 14 - Quizvraag

De woorden:
Because, As, For, Since, Therefore

Worden gebruikt om een ..................... aan te geven.
A
verklaring
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

De woorden:
Voor example, i.e., Even, Such as

Worden gebruikt om een .................. aan te geven.
A
waarschijnlijkheid
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorbeeld

Slide 16 - Quizvraag

De woorden:
Maybe, Perhaps, Possibly, Probably, Likely

Worden gebruikt om ................... aan te geven.
A
waarschijnlijkheid
B
conclusie
C
verklaring
D
tegenstelling

Slide 17 - Quizvraag

Now let's practise

Slide 18 - Tekstslide

I like sugar in my tea, .......... I don't like milk in it.
A
because
B
but
C
so
D
moreover

Slide 19 - Quizvraag

He was late ........ the bus didn't come.
A
so that
B
if
C
because
D
although

Slide 20 - Quizvraag

I didn't eat any crisps, ... I ate an ice cream.
A
especially
B
generally
C
but

Slide 21 - Quizvraag

There are different kinds of cats, .... the sfinx.
A
even
B
in brief
C
such as

Slide 22 - Quizvraag

They like to watch soap operas
____________ films on TV.
A
in fact
B
furthermore
C
as well as
D
in short

Slide 23 - Quizvraag

I won't go to the party, ________ you go with me.
A
unless
B
moreover
C
likewise
D
although

Slide 24 - Quizvraag

"You are always working, but it is important to have hobbies too."
"__________ I do have a hobby. I like to read comic books."
A
As a matter of fact
B
Unlike
C
Besides
D
actually

Slide 25 - Quizvraag

Kies bij 20 in alinea 2 het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden.  

A) As a result of
B) In spite of
C) Instead of
D) In conclusion 

Slide 26 - Tekstslide

Kies bij 20 in alinea 2 het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden.  

A) As a result of  --> Geeft geen oorzaak / gevolg aan.
B) In spite of 
C) Instead of --> Er word geen verbetering gegeven / vervanging voor iets.
D) In conclusion  --> Er word geen conclusie hier gegeven ( dit is vaak aan het einde van de tekst.

Slide 27 - Tekstslide

Kies bij 16 in alinea 1 het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden.

A Furthermore
B Instead
C Likewise
D Due to

Slide 28 - Tekstslide

Kies bij 16 in alinea 1 het juiste antwoord uit de gegeven
mogelijkheden.

A Furthermore
B Instead
C Likewise
D Due to

Slide 29 - Tekstslide

Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!!!!!


Slide 30 - Tekstslide

Thank you all for coming 






GOOD LUCK WITH YOUR FINALS LADIES AND GENTS! 🎈🎉✨

Slide 31 - Tekstslide