1.5 Tekstdoelen: luistervaardigheid

Nederlands
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Welkom
  • Bespreken e-mail (tip en top)
  • Luistervaardigheid
  • Taalblokken
  • Dilemma

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

https://youtube.com/shorts/_qylv92nnCc?si=KUr7jR-MOZofkynB

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoorten en doelen
Informerende teksten:
Nieuwsbericht, gebruiksaanwijzing, studieboek, uitnodiging, geboortekaartje, recensie​
Instruerende teksten:​
Recept, stappenplan, bijsluiter​
 Overtuigende teksten: ​
Betoog, ingezonden brief, column, toespraak, verkiezingsbijeenkomst​
Amuserende teksten: ​
Roman, stripverhaal, gedicht, toneelstuk, songteksten, cabaret

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luistervaardigheid: tekstdoel verkennen
Kijk naar de bron
Wat vertelt de bron je over het doel van de makers? 
  • Bijvoorbeeld: de NOS is een nieuwszender en dus gericht op informeren
  • Bekijk je een video van GOGO Jongerenreizen, dan zal het eerder gaan om overtuigen (de kijker overhalen om een reis te boeken).

Luister of kijk naar de titel
  • Is het doel informeren, dan is de titel neutraal en staan er feiten in. Bijvoorbeeld: 'Nachttrein rijdt weer in heel Europa.' 
  • Is het doel overtuigen, dan lees je in de titel vaak al een aansporing om iets te doen of een mening. Bijvoorbeeld: 'Ga met GOGO mee op reis!’ 
  • Is het doel instrueren, dan bevat de titel vaak woorden als ‘stappenplan’, ‘instructie’ of ‘zo doe je dat’. 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beluister de intro
In de inleiding van een podcast of video hoor je vaak waar deze over gaat en wat de bedoeling van de spreker(s) is.
  • Als het gaat over feiten en gebeurtenissen, is het doel informeren.
  • Als de spreker vooral zijn of haar mening wil geven of je wil aansporen om iets te doen, dan is het doel overtuigen.
  • Wil de spreker je vertellen hoe je iets moet doen, dan is instrueren het doel.

Let op de spreektoon
  • Bij het doel informeren en instrueren is de toon objectief en neutraal.
  • Bij het doel overtuigen praten mensen soms harder of sneller als ze hun mening of argumenten daarvoor geven. Of de toon is enthousiast, omdat ze je willen aansporen om iets te doen.


Bij het doel overtuigen gebruiken sprekers vaak zinnetjes als ‘Ik vind …’, ‘Ik denk …’ of ‘Volgens mij …’. Ook hoor je subjectieve woorden zoals ‘geweldig’ of ‘vreselijk’.
De gebiedende wijs wordt vaak gebruikt bij instrueren, bijvoorbeeld: Leg eerst de bagage in het rek en zoek dan een zitplaats. Bij overtuigen kom je de gebiedende wijs ook tegen, als iemand je wilt aansporen om iets te doen. Bijvoorbeeld: Dus wacht niet langer en koop nu een ticket.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Let op het taalgebruik
  • Bij het doel overtuigen gebruiken sprekers vaak zinnetjes als ‘Ik vind …’, ‘Ik denk …’ of ‘Volgens mij …’. Ook hoor je subjectieve woorden zoals ‘geweldig’ of ‘vreselijk’.
  • De gebiedende wijs wordt vaak gebruikt bij instrueren, bijvoorbeeld: 'Leg eerst de bagage in het rek en zoek dan een zitplaats.'
  • Bij overtuigen kom je de gebiedende wijs ook tegen, als iemand je wilt aansporen om iets te doen. Bijvoorbeeld: 'Dus wacht niet langer en koop nu een ticket!'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het fragment
Wat is de titel?

Wat is de tekstsoort?

Wat is de bron?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke luisterstrategie heb je net toegepast?
A
Globaal luisteren
B
Gericht luisteren
C
Intensief luisteren

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen bij het fragment
  1. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, wat is dan de belangrijkste aanpassing in de transgenderwet?
     
  2. In het filmpje komen zowel argumenten voor als tegen de wetswijziging voorbij. Geef een argument voor en een argument tegen de wetswijziging.
     
  3. Wat vind jij van het wetsvoorstel? 
     
  4. Eden uit het filmpje hoopt dat er in de toekomst nog een aanpassing komt. Welke?

Slide 10 - Tekstslide

1. Je hebt dan geen deskundigenverklaring meer nodig om een wijziging aan te vragen.
2. Voor: het is belangrijk en helpend dat transgenders zonder drempels/zonder tussenkomst van een ander hun gender kunnen aanpassen in hun paspoort.
Tegen: het moet niet zo maar voor iedereen mogelijk zijn om met een simpele handeling vrouw te worden en zo toegang te krijgen tot domeinen die alleen voor vrouwen zijn.

3.Eigen antwoord
4.Het moet makkelijker worden om een genderneutrale X in je paspoort te krijgen.
Bekijk het fragment
Wat is de titel?

Wat is de bron?

Wat denk je dat de tekstsoort is?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het standpunt van de spreker? En waar hoor je dat aan?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Taalblokken
  • Verkorte leerroute 2F > H1 Op reis 
  • Maken 1.4 Luisteren opdr. 2 t/m 9

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies